Corinne van Nistelrooij

Corinne van Nistelrooij

CORINNE is 53 jaar oud, getrouwd en heeft vier kinderen (3 zijn er al uit huis). Je kunt Corinne wakker maken voor een gesprek; ze houdt van een politieke discussie maar is ook in voor een praatje bij de borrel. Ze is een boekenverslinder en soms is ze tijdelijk verslaafd. Aan TV-series zoals The Crown of Borgen , aan XXL-breien of Candy Crushen. Uitwaaien doet ze ’t liefst tijdens een wandeling met de hond langs de IJssel of samen met haar man op hun zeilboot.

 

Met mensen werken is fijn. Ik praat met ze als er iets speelt in hun leven, een groots moment als een bruiloft of een persoonlijke kwestie waar ze mee zitten. Als voorganger ben ik geen therapeut. Ik luister naar het verhaal van mensen en breng dat in verbinding met God. Dan luistert het nauw. Alle soorten mensen ontmoet ik die me veel toevertrouwen; mensen die ziek zijn of emotioneel in de knel zitten, mensen die van protestantse huize zijn en katholiek willen worden, of mensen die beginnend gelovig zijn. Laatst sprak ik een jonge moeder die de komst van haar kind als een groot geschenk ervaren had en zich nu wilde laten dopen.

 

Hoe de oude verhalen te vertalen naar het dagelijks leven van mensen

Altijd hou ik al van taal. Ik heb Nederlands gestudeerd en jarenlang les gegeven. Maar er was niks meer te ontdekken voor mij. Op een dag fietste ik naar mijn werk en keerde halverwege om. Ik kon niet meer. Dat klinkt nu simpel maar het was echt een ommekeer.

 

Al jaren was ik actief bij de Dominicanen. Toen ik met mijn man in Zwolle kwam wonen, zochten we een kerk om te trouwen. We waren meteen verknocht aan de Dominicanenkerk. Ik heb er allerlei soorten vrijwilligerswerk gedaan en merkte dat ik gevoel had voor de liturgie in vieringen met rituelen en mooie teksten.

 

Schoorvoetend geloven

Langzaam begon het me te frustreren dat ik geen woorden had om over mijn geloof te kunnen spreken. Hoe kan het toch dat ik geen taal heb voor iets dat me zo raakt? Als ik er iets over wilde zeggen, merkte ik dat het te plat werd. Daarom ben ik theologie gaan studeren. Ik leerde er nieuwe verhalen en woorden. Toen ik als voorganger ging werken, moest ik de theologische concepten wel weer nuanceren. Mijn vraag is steeds hoe de oude verhalen te vertalen naar het dagelijks leven van mensen.

 

Vorige week was ik bij een lezing in Waanders in de Broeren. Na afloop zat er buiten op mijn fiets een houten poppetje onder de snelbinder. Op een briefje stond dat er slechts 500 exemplaren van dit poppetje waren en: "De wereld is mooier met jou." Het raakte me dat een onbekende dit tegen me zei. Het is een hedendaagse verschijning van het oeroud christelijk inzicht dat iedereen van waarde is. Dit voorbeeld heb ik gebruikt in de preek in de kerstnacht. Zo verbind ik het dagelijks leven met de oude verhalen.

 

De dominicanen in dit klooster hebben een open mind. Hier ontmoette ik mensen die een voorbeeld voor me waren. Mensen die schoorvoetend geloven en willen blijven ontdekken. We zijn hier steeds op zoek en timmeren het geloof niet dicht met voor- schriften of strikte godsbeelden. Ik ben blij om hier voorganger te zijn.

 

 

Je kunt het niet plannen, het is je gegeven

In mijn werk ben ik onbevangen om mensen iets terug te geven of te zeggen. Zo was ik op ziekenbezoek in het ziekenhuis bij een echtpaar. De man was plotseling ernstig ziek geworden, ik ontmoette hen voor het eerst. Normaal neem ik bij een kennismakingsgesprek geen hosties mee maar nu had ik ze in een impuls wel ingepakt. De vrouw bleek nog nooit ter communie te zijn gegaan, iets wat haar echtgenoot veel verdriet had gedaan. Maar ze voelde zich er niet bij thuis.

 

In het gesprek bleek hoe ernstig ziek de man was en ik luisterde naar hun beider levensverhaal. Die verhalen maakte het mogelijk om voor te stellen samen het brood te delen, het brood als symbool voor hun liefdevolle leven samen. Ik vroeg of ze mee wilden doen. Op dat moment zei de vrouw wel ja. Dat maakte haar man intens blij. Het werd een verbindend en ontroerend moment. Dan ben ik achteraf dankbaar dat ik mijn intuïtie heb gevolgd, dat de Geest de ruimte kreeg. Ik kan dat niet inplannen. Het is ons dan gewoon gegeven.

 

Rituelen zijn heel sterk. Daar zoek ik niet naar woorden, die gebaren spreken voor zich. Een kaarsje voor een zieke branden, bij een begrafenis voor de kist buigen, samen ter communie gaan. Dat doe ik heel zorgvuldig. Zo’n gebaar brengt mensen heel veel. Met een kleine handeling zijn mensen onmiddellijk onderdeel van een oude traditie van wijsheid.

 

Hier leer je met verschillen omgaan

Ik hou van de gesprekken met mensen die kritisch maar wel nieuwsgierig zijn. Voor mij is het ook zoeken, ik heb God niet in mijn broekzak. Vaak zeg ik dat geloof iets is om je aan over te geven. Dan komt het naar je toe. Misschien dat alle mensen iets religieus in zich hebben. Op momenten dat het er toe doet, roepen we haast vanzelf een noodkreet als: "God, help me !" of “Laat het niet gebeuren!”. Ik denk dan dat dit God is die in ons binnenste roept. Wij kunnen ons wel afkeren van God, maar in die beweging doet God mee.

 

Mijn werk bestaat ook uit aandacht geven. We hebben heel veel vrijwilligers in de kerk. Meer dan 350 mensen zijn actief in werkgroepen. Je bent samen kerk. Dat vrijwilligerswerk belichaamt hun geloof en hun betrokkenheid op onze geloofsgemeenschap. Dus alles wat mensen inbrengen aan ideeën en visies is van grote waarde. Maar soms botsen ideeën en hebben we te maken met kleine of grotere conflicten. Daar besteden we veel aandacht aan. Hier leer je met verschillen omgaan. Ieders inbreng is van waarde, móét van waarde zijn want de kerk is van iedereen. Het vraagt dat we zorgvuldig met elkaar omgaan.

 

De kerk gaat over het Leven

Mensen hebben soms een vastgeroest beeld over de kerk en over God. Alsof God de wereld in zijn hand heeft, en alsof de kerk de waarheid in pacht heeft. Maar in de kerk gaat het over mensen die samen zoeken naar een wereld zoals God die bedoeld heeft. Het gaat dus over het léven, over samenleven.

Mensen kijken soms rationeel naar de verhalen en zeggen dan dat niemand over water kan lopen. Maar als ik zeg dat je mijn engeltje bent, wil dat niet zeggen dat je vleugels hebt. Toch ben je wel mijn engeltje. Het hoeft niet echt gebeurd te zijn om waar te zijn.

 

Kom maar gewoon binnen om te kijken bij een viering. Je hoeft niet te knielen, je hoeft niet ter communie te gaan. Maar als je het wél doet, ervaar je iets bijzonders. Het is druk genoeg dat mensen niet naar je kijken als nieuweling. In de kerk mag je op adem komen, je zorgen delen, licht ontvangen. In de kerk gaat het over Leven, met een hoofdletter. Dat raakt aan alle mensen. Jij bent hierbij welkom.