Stem op de liefde

Overweging van René Dinklo OP in de viering op de 30e zondag door het jaar (A), 29 oktober 2023.

Lezingen: Exodus 22,20-26 en Matteüs 22,34-40

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.
Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

 

Zusters en broeders, beste mensen,

Op woensdag 22 november worden we uitgenodigd om te gaan stemmen voor de Tweede Kamerverkiezingen. Ik zie me dan al staan in het stemhokje met een stemformulier zo groot als een biljartlaken en een rood potlood in mijn hand. Eerlijk gezegd weet ik nu nog niet waarop ik zal stemmen. Ik behoor met vele andere stemgerechtigden tot de groep van zwevende kiezers terwijl ik toch graag met beide benen op de grond wil blijven staan. De uitdagingen in de wereld en in het bijzonder in ons eigen land zijn enorm en het politieke landschap is zeer in beweging.

Ik kan me het begin van deze eeuw nog goed voor de geest halen met de opkomst van Pim Fortuyn en zijn politieke beweging. De schok in Nederland was groot toen hij vermoord werd, want een politieke moord in Nederland konden we tot dan niet voorstellen. Wat volgde was een eclatante verkiezingsoverwinning van de LPF en de snelle teloorgang van deze partij. Maar toen kwam Geert Wilders, altijd vol op het orgel als het gaat om de islam. De partij heeft wat aanhang betreft waarschijnlijk haar hoogtepunt al geruime tijd geleden gehad. Wilders, alhoewel een goed debater, werd meer een langspeelplaat die in dezelfde groef bleef hangen. En toen, toen kwam de ideale schoonzoon om de hoek kijken, Thierry Baudet. Maar deze man, bleek toch niet zo ideaal te zijn toen hij steeds meer wereldvreemde standpunten begon in te nemen. En nu hebben we Caroline van der Plas en Pieter Omzigt.

Waarom haal ik deze politieke herinneringen van achter deze kansel op?

We hebben te maken met een stapeling van problemen en crisissen. Ik zou met jullie een spel kunnen doen door nu aan jullie te vragen de maatschappelijke crisissen te noemen, die je kent. Samen komen we dan tot een te lange lijst. Het is te begrijpen dat mensen beginnen te hopen op een politieke Messias, die zal opstaan en al de uitdagingen van deze tijd kan aangaan en de crisissen zou kunnen oplossen. We voelen ons immers allemaal in een bepaalde mate machteloos.

Ik kan jullie echter verzekeren dat de oplossingen niet van de politiek zullen komen, of scherper uitgedrukt: niet alléén van de politiek. De grote uitdagingen van deze tijd, kunnen we alleen doelmatig aangaan, wanneer we als samenleving veranderen. Wij moeten veranderen en de politiek met ons mee. De ander moet het niet doen, maar wij samen. De christelijke boodschap reikt ons bij uitstek het fundament aan om tot die verandering te komen. De lezingen van vandaag zijn een uitdrukking van dat fundament.

We weten waar God voor staat. God wil een rechtvaardige samenleving waar plaats is voor een ieder, waar gerechtigheid heerst en vrede.

In zeer oude tijden was de koning als het ware een ‘zoon van god’. De koning zag in naam van de godheid toe op gerechtigheid en vrede. Daar stond hij persoonlijk garant voor. Het was een koninklijke opdracht. De weduwe en wees konden bij hem aankloppen.

In de eerste lezing zien we een verschuiving. De goddelijke en koninklijke opdracht van gerechtigheid en vrede wordt gedemocratiseerd. Iedere mens heeft tot taak die opdracht uit te voeren. Het is een goddelijke en koninklijke opdracht voor iedereen om te zorgen voor de weduwe en wees, de vreemdeling, de arme…

Dit betekent dus ook dat de behoeftige, wanneer deze in de samenleving geen gehoor meer vindt en zich alleen nog maar tot God kan wenden, daarmee de samenleving aanklaagt. Wanneer dit gebeurt dan zullen we ons dat met zijn allen aan moeten trekken.

Een Farizeeër in het evangelieverhaal stelt Jezus een vraag om hem op de proef te stellen. De vraag van de Farizeeër vereist echter wel een fundamenteel antwoord. Waar gaat het nu eindelijk om? En hoe is nu de relatie tussen ikzelf en God en ikzelf en mijn naasten?

Het Matteüsevangelie is hierin het meest duidelijk. In dit evangelie wordt het liefhebben van God en het liefhebben van je naaste aan elkaar gelijk gesteld. Jezus bouwt als het ware een non-concurrentiebeding in. Het liefhebben van God en het liefhebben van je naaste kunnen niet met elkaar concurreren, want ze liggen in elkaars verlengde. God liefhebben zonder je om je naaste te bekommeren is God loochenen en je naaste liefhebben vindt zijn fundament in God.

God liefhebben met heel je hart, ziel en verstand betekent dat we met heel ons wezen, ons hele hebben en houden dus: ons gevoel, ons verstand, ons diepste zelf, God dienen lief te hebben. Het gaat erom ten diepste te beseffen waar je vandaan komt, door wie je gedragen wordt, en waar jij je naar toe moet bewegen en dat is simpel gezegd mens worden naar Gods hart.

Het mens worden naar Gods hart is zowel je geloof onderhouden als je naaste liefhebben als jezelf. Dat jezelf liefhebben wordt in deze tijd vaak uitgelegd dat je eerst eigenliefde moet hebben. Daar zit ook wat in. Je kunt méér voor een ander betekenen wanneer je vrede hebt gesloten met jezelf, wanneer je goed in je vel zit. Maar in de Bijbelse context gaat het erom dat je de naaste dient te behandelen zoals je zelf in die situatie graag behandeld zou willen worden. Ga zo met die vreemdeling om alsof je zelf die vreemdeling zou zijn. Ga zo met die arme om alsof je zelf die arme bent.

Het gaat er in de kern niet om dat we goed moeten doen omdat we het goed hebben en die ander niet. Het gaat er in de kern om dat wij ook die ander hadden kunnen zijn. Ook al ben je gezond en welvarend, ineens kun je doodziek worden of door een stapeling van ongelukkige factoren in de bijstand terecht komen, en ook een ramp kan ons in Nederland treffen. Het gaat niet om een eenzijdige hulprelatie, maar om de ervaring van wederkerigheid.

Ik kom terug bij mijn politieke verhaal van het begin. We worden uitgenodigd om onze stem uit te brengen, maar het is niet zij, de politici, die het allemaal maar voor ons moeten oplossen. We moeten het allemaal met elkaar zien op te lossen, een ieder vanuit zijn of haar mogelijkheden en beperkingen. Iedere stem wordt zo gehoord. En ja, waar stem ik op?

Ik stem op de liefde.

Amen.