Overweging van Corinne van Nistelrooij OP op Allerzielen, 2 nov. 2024.
Lezingen: Golgotha en Lucas 24: 1-6a
Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.
Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).
Overweging
Onlangs liep ik op een ochtend over de dijk langs de IJssel. Het was mistig en de vertrouwde kerktoren van Hattem was niet te zien. De nevel hing laag over de uiterwaarden en vertroebelde mijn zicht. In de verte kon ik nauwelijks onderscheiden waar het water begon of waar het land eindigde. Het stromende water, het vaste land; in de mist gingen ze als vanzelf in elkaar over. Het vaste land in de verte zou een beeld voor het leven kunnen zijn. Daar waar de mensen wonen en werken, ruziemaken en liefhebben. En de onzichtbare rivier die het leven meenam, zou kunnen staan voor de dood. Opvallend was dat ik op de dag van mijn wandeling geen verschil zien tussen rivier en vasteland. Water en land, dood en leven, vloeien soms in elkaar over. Dan weten we niet wat wát is.
Zeker als het mistig wordt in ons hoofd, of ons zicht door tranen wordt vertroebeld, dan kan het leven voelen als dood.
Dat gemis, die heimwee naar wat ooit was en het besef van ‘nooit meer’, dat raakt ons recht in het hart en kan ons stevig onderuit halen. Kort na het overlijden van een lieve naaste lijkt de wereld om je heen totaal veranderd. Die rauwe, nieuwe realiteit, valt niet mee. En wat zou je graag samen nog een toekomst hebben. Maar “je moet verder” zeggen de mensen om je heen, “het leven gaat door”. En dat is natuurlijk ook zo, maar voor jou even niet. Want de dood brengt je in een andere wereld. Een wereld waaruit je soms het liefst zou verdwijnen want meer en meer besef je dat niemand in jouw plaats je weg kan gaan. Dat moet je zelf doen.
Woelend in bed de slaap niet kunnen vatten. ’s Nachts wakker worden en je realiseren dat iemand er niet meer is. Geen zin om voor jezelf te zorgen. Alleen op bezoek bij familie en kennissen. En die kleren, wat moet ik daar mee?
De eerste, meest rauwe pijn slijt. Maar het gemis blijf je voelen in de kleine verborgen details van het gewone leven. Geen moeder meer om even een kopje koffie mee te drinken. Geen vader, om de resultaten van PEC Zwolle mee te bespreken. Geen vriendin naast je om samen de issues van het leven weg te lachen. Hoe mis je die oogopslag die altijd even oplichtte als jij binnenkwam.
En naast het verlies van die éne is er het besef van de vele onnodige dodelijke slachtoffers. Mensen die in oorlogen ten prooi gevallen zijn aan machtswellust, die hun leven verloren door gewelddadige aanslagen. Onschuldige mensen, burgers, soldaten die sneuvelden op het slagveld.
Met al die gedachtes over verlies en met ons eigen gemis in ons hart kan een gewone huiskamer dan als Golgotha worden… De plek waar Jezus is gestorven en waarover we hoorden in het gedicht in de eerste lezing. Golgotha, symbool voor het menselijk lijden van Jezus, symbool voor óns menselijk lijden. Hoewel Golgotha maar op een paar plekken in de bijbel genoemd wordt, is deze naam als centrum van de lijdensgeschiedenis een van de bekendste Bijbelse locaties. Dáár is het geschiedt.
Ook wij kennen dat Golgota. Als we ons verweesd voelen in ons eigen huis en het met alle lampen aan maar niet licht wil worden. Zo vechten wij mensen met vallen en opstaan om na een overlijden de draad van het leven weer op te pakken. Ach, onze lieve gestorvenen zouden niets liever willen dan dat wij het leven weer zouden oppakken, zouden verder gaan, het leven weer zouden laten stromen.
De evangelist Lucas beschrijft voor ons die ervaring. Hij laat ons hoopvol zien dat er ondanks gevoelens van verdriet en gemis ook hartverwarmende nabijheid kan zijn. Dat de dood het laatste woord niet heeft. De vrouwen in het opstandingsverhaal van het evangelie maken iets dergelijks door. De dood van Jezus was veel te snel gegaan om te kunnen bevatten wat er werkelijk gebeurd was. Rituelen helpen bij de verwerking en de vrouwen hadden behoefte aan een ritueel. Ze wilden iets voor Jezus doen, ook al was hij gestorven. Zij wilden zijn dode lichaam verzorgen. Maar bij het graf aangekomen werden ze plotseling geconfronteerd met het leven. Twee mannen in stralende gewaden nodigden de vrouwen uit om zich om te keren. “Hij is niet hier”, zeiden ze. Met andere woorden; zoek Hem niet bij de doden, haal herinneringen op, maak Hem weer levend.
“Ik leef nog elke dag met haar”, zei een man laatst tegen me. Zijn vrouw was al lang geleden overleden, haar urn stond in een hoekje in de kamer. “Ik praat soms tegen de urn”, zei hij. “En ik zeg ’s avonds welterusten tegen een foto”. Ik knikte, ik sta zelf ook af en toe in gedachten of in gebed stil voor een foto. Want ach, de gestorvenen zijn zo levend in onze herinneringen, we hebben zo vaak het gevoel dat ze ons rakelings nabij zijn.
En dat IS ook zo! Mensen leven voort in ons, in u en in mij. In onze verhalen, in onze herinneringen, in onze handen, in onze daden. Mensen leven voort in Gods Liefde. En die vinden we als we elkaar toegenegen zijn, als we elkaar dragen, er zijn voor elkaar. Want er stonden drie kruisen op Golgotha opdat ieder weten zou dat we de weg niet alleen hoeven te gaan.
In het contact met anderen herken je de liefde van God, dáárdoor word je gedragen. Met elkaar kun je lachen om een mooie herinnering, voel je een arm om je heen en voel je je getroost. En wij mogen weten dat er Een is, met een hoofdletter, die er voor ons is. Jezus bad in zijn duisternis tot God de Vader en legde alle pijn in Zijn handen. Ook wij mogen ons verdriet bij God neerleggen, zo wordt ons gemis zachter en kan het uitmonden in een dankbare herinnering.
Het is vandaag Allerzielen. Op deze dag gedenken wij onze dierbare overledenen. Kijk hier maar eens naar al die lichtjes op de trappen voor het altaar! Wij drukken daarmee uit dat we ons verbonden hebben gevoeld en nog steeds voelen met onze lieve doden.
Maar echt gedenken in christelijk perspectief is ook een oproep aan onszelf om te léven. Om te leven in het volle licht. Ik nodig u uit om, ondanks uw verdriet, opnieuw te geloven in het wonder dat leven heet, de basis van ons bestaan. Want ons leven is ieder ogenblik nieuw. Altijd bron van nieuwe mogelijkheid.
U kunt bijv. vandaag of morgen eens een kaars aansteken voor u zelf. Om ondanks alle pijn en gemis, úw leven en uzelf eens in het licht te zetten. Uw leven vol dankbare herinnering. Ik ben er van overtuigd dat uw dierbare overledene heel blij geweest zou zijn met het licht dat straalt voor u! Dat licht dat u hoop geeft en nieuwe toekomst. Want zo wordt Allerzielen een herdenking van de doden én de levenden. Van álle zielen…