Met hart en ziel, huid en haar

Overweging van Jan Groot op zondag 29 juni 2025 het Feest van Petrus en Paulus

Eerste lezing: uit 2 Timoteüs 4
Evangelie: Matteüs 16,13-19

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.
Hier vind je alle overwegingen.

 

Verkondiging

Een klein gesprek met een ander
kan soms …  onverwacht ……  een bijzondere wending nemen.
De sfeer ademt dan zoveel vertrouwen
dat je heel persoonlijke dingen gaat delen
waar je samen stil en warm van wordt.
Op den duur kan het zo wederkerig en intiem worden
dat je gaandeweg, elkaar kunt zeggen
wat je voor elkaar betekent,
elkaar gaat vragen:  ‘Wie ben ik voor jou?’
Dat is een levensgrote vraag, die je leven kan veranderen.

Die grote, tere vraag staat vandaag ook centraal in het evangelie.
De tekst is zo overbekend dat wij ons de intieme lading ervan
misschien niet meer zo bewust zijn.
Jezus vraagt zijn beste vrienden: ‘Wie ben ik voor jullie?’
Petrus reageert uit de grond van zijn hart:
‘U bent de Messias, de zoon van de levende God’,
ofwel: ‘u bent mijn alles’.
Het is je reinste liefdesvriendschap.
Petrus zal Jezus ten einde toe trouw blijven,
maar met vallen (de haan zal kraaien na de drievoudige verloochening) én opstaan.
Petrus zal om zijn geloof in Jezus in Rome worden vermoord,
naar men zegt aan zijn voeten opgehangen aan een kruis.
In onze tekst zegt Jezus op zijn beurt tegen Petrus
wat deze voor hém betekent:
‘Jij bent Petrus, je bent een kei, op jou kan ik voor altijd bouwen’.
En hij wórdt een kei, de sleuteldrager,
die met kracht het voortouw neemt in de jonge kerk.

En dan de tweede feesteling van vandaag:
Paulus, tegenpool van Petrus, maar evenzeer een reus
onder de eerste christenen.
We hoorden hem in de lezing aan het woord komen.
Hij schrijft - vanuit de gevangenis in Rome - een brief
aan zijn vriend en medewerker Timoteüs.
Paulus voelt zijn einde naderen
en maakt in de brief de balans op van zijn leven.
Nog één maal belijdt hij voor Timoteüs
de beslissende betekenis van de persoon van Jezus:
hém heeft hij verkondigd en gediend, ten einde toe.
Ook hij wordt in Rome terechtgesteld.

Om die twee grote heiligen, Petrus en Paulus,
vieren we dit feest.
De vraag is wél: wat maakt mensen eigenlijk ‘heilig’?
Is het omdat iemand – Paulus –
zulke diepe brieven over het geloof kan schrijven?
Of omdat je een knappe kop bent als Thomas van Aquino,
en zulke dikke boeken hebt volgeschreven?
Of omdat iemand – Petrus – zo krachtig de opbouw van de vroege kerk
ter hand nam?
Nee, dat soort talenten zijn meegenomen,
maar ze zijn niet beslissend.
Heilig zijn en worden mensen door hun daadwerkelijke toewijding
aan de persoon van Jezus.
‘Een eindeloze menigte die niemand tellen kan’
is ons daarin voorgegaan, vrouwen en mannen tot op vandaag
die heilig leven.
Onder hen voorop: Petrus en Paulus.
Beslissend is de manier waarop zij hun geloof in Jezus
ten einde toe gelééfd  hebben: met hart en ziel, met huid en haar.
Dat laatste óók, allebei werden ze om hun geloof in Jezus doodgemarteld;
ja, ze geloofden ‘met huid en haar’.

En nu wij!
Vanuit het evangelie komt Jezus’ vraag vandaag ook naar óns toe,
naar u en naar mij: ‘Wie zeggen jullie, wie zeg jij dat ik ben?’
Dat is een heel grote vraag, maar die moet ons hier
gesteld kunnen worden.
Een grote vraag, misschien vind je hem lastig ……………
misschien maakt die vraag je verlegen,
verlegen ook om de goede woorden.
Ik bedoel niet: of je het officiële, correcte kerkelijke antwoord weet.
Het is dat het christendom staat of valt met de persoon van Jezus Christus,
maar krijg maar eens gezegd wie hij voor jou is,
wat hij voor jou betekent!
Komt het woord ‘vriend’ in de buurt?
Of het woord ‘herder’ of is het juist ‘lam Gods’, of het innige ‘Onze Lieve Heer’.
Of denk je aan oude, kostbare woorden uit de geloofsbelijdenis?
Of zou je het willen zeggen via een evangelieverhaal
dat je door de gang van je leven heel dierbaar werd?
Of in deze roerige tijden zie je Jezus wellicht vooral in zijn eindeloze compassie,
of juist als de profeet die de vinger op de zere plek legt en zegt waar het op staat.
Of misschien schieten voor jou woorden uiteindelijk tekort.

U mag het mij ook vragen!
Ik zelf voel me bij het zoeken naar wie Jezus voor mij is 
heel erg thuis bij een gedicht dat voor mij
eigenlijk een gebed tot Jezus is:

‘Als ik van u moet spreken,
doe ik alle mooie woorden weg
ik wil maar liever weinig zeggen
ik wil maar liever enkele kale woorden zeggen
wat arme kale stenen, dat is mijn verhaal
mooie woorden denken alleen maar aan zichzelf, ze
weten van dienen niet
de goede woorden zijn arm en naakt
als Franciscus
ze zijn trouw
enkele goede woorden, dat is genoeg
want er mag niets komen tussen u en mij
eigenlijk wil ik liever met u zwijgen’  (J.C. van Schagen, ‘Wit’).

Dat laatste vind ik prachtig gezegd: 
als mensen bij elkaar vertrouwd zijn,
kan een stil, woordeloos samenzijn
een weldaad wezen!

Tot slot:
als het om de persoon van Jezus gaat en over onze band met hem,
dan is er nog één uiterst kostbaar gegeven en geschenk te noemen:
de eucharistie, de communie.
Vanouds omgeven wij in de katholieke wereld
de communie met de grootste eerbied en respect,
en dat is omdat zij de persoon en het leven van Jezus belichamen.
Als je hier naar voren komt en ter communie gaat
dan is dat een kort intiem en ingetogen moment van ontmoeting.
Het is ons antwoord op Jezus’ uitnodiging:
‘Neem, eet, dit is mijn lichaam’
en ‘dit is de beker van het verbond’.

En dan na de communie:  wat verstillen, knielen als dat bij je past,
                                            momenten van bidden, dankend, vragend,
                                              of misschien is het wel woordeloos,
                                    is het voor jou ‘met hem zwijgen’.

Marie-José van der Lee, Petrus en Paulus, Soest