Drie-Ene God

Overweging van Jozef Essing OP tijdens de Choral Evensong op zondag 15 juni 2025

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je alle overwegingen.

Inleiding

Door het feest van de DrieEne God te vieren
belijden wij dat God niet eenzelvig is,
- als iemand die alles voor zichzelf houdt -,
maar de mededeelzaamheid zelf:
geven en ontvangen, gemeenschap.

God heeft zich in Jezus Christus geopenbaard als
communicatie van de een naar de ander - Vader en Zoon -
in één stroom van heilige Adem die beiden verbindt,
en waarin wij worden opgenomen en omgevormd
tot mensen gericht op gemeenschap.

Gebed

Drieëne God,
die heel ons bestaan omvat
wij brengen voor U wat er omgaat in onze wereld

Wij bidden tot God onze Vader
die onze namen heeft geschreven in zijn hand:
dat allen tot het besef komen
dat hun leven een geschenk is om te delen,
en eerbied tonen voor uw schepping

Wij bidden tot Gods Zoon
die met ons meegaat als vriend en tochtgenoot,
en zich geeft in het breken van het brood:
dat ook wij nabij kunnen zijn aan mensen in nood,
en aan hen die verloren wat hun dierbaar was.

Wij bidden tot de heilige Geest
die liefde, vrede en vreugde kan wekken
in een wereld die lijdt onder conflicten wijd en zijd:
om mensen die, bezield door die Geest,
respectvol openstaan voor het mysterie van de ander.

God die ons tot aanzijn roept,
die ons nabij komt in uw Zoon
en in ons Ademt als zucht van verlangen,
wij danken U om wie Gij zijt:
ondoorgrondelijk geheim
van liefde die liefde wekt.
Laat het tot ons doordringen
en weerklank vinden in ons,
zodat ook wij de gemeenschap koesteren,
delend in de verbondenheid die Gij zelf zijt:
Vader, Zoon en heilige Geest.

Overweging, Drie-Ene God

Jan van Kilsdonk zaliger, pastor van de nabijheid, schreef eens:
Als in een mens jarenlang pijnervaringen zijn opgeslagen,
en het gebeurt dat iemand bij je zit
die je met een stille blik onvoorwaardelijk aanvaardt
dan kan het je zo raken dat je je niet langer goed houdt en het uitsnikt.
Na zulk een ontlading vertelde een jongen van vijfentwintig mij
- gekweld door een vader die hem afwees omdat hij homo was - :
“Ik droomde van een grote kruik, waarin alsmaar druppels vielen.”
Misschien was die kruik wel God, die tranen van mensen opvangt.
Bidt de psalmist niet: “Doe mijn tranen in uw kruik “ ? (psalm 56)

God als een kruik die tranen opvangt: dat verschilt nogal
van het gebruikelijke beeld van God als helper!
Wij willen een God van “Doe er eens wat aan”.
Maar zou hij niet allereerst nabijheid zijn die mensen toelaat
met hun pijn, angst en agressie
en hen onvoorwaardelijk aanvaardt in een geduldige liefde,
zoals lieve ouders een kind dat huilt van schrik en pijn opnemen,
zodat het zich weer veilig weet en vertrouwt dat het goed komt?
De boodschap van Jezus van Nazareth luidt dat God dichtbij is gekomen
om de angstkoortsen te genezen die onze wereld in de greep houden
en mensen tegen elkaar opzetten.
Maar dan niet als een dokter die ziekten bestrijdt
en zelf, in zijn witte jas, op afstand blijft van vuil en besmetting
- eerder als een liefdevolle nabije die onze pijn in zich opneemt.
Zo staat geschreven van Jezus wanneer hij mensen beter maakt:
“Hij heeft onze kwalen gedragen, onze lasten op zich genomen”

Hoe kan het anders: Jezus kan zelf niet buiten een Nabije
die er geheel wil zijn voor Hem.
Aan die Nabijheid vertrouwt Hij zich volkomen toe;
in kinderlijk vertrouwen spreekt Hij Hem aan met ‘abba, papa’
En in die toeneiging naar de Vader neemt Hij ons mee.
Hij is naar beneden gekomen,
tot in de diepste put waarin een mens kan raken.
Daaruit neemt Hij ons omhoog en draagt ons naar zijn hemelse Vader.
Deze neemt op zijn beurt ons met Hem in zich op
en doordringt ons van zijn Geestesadem, van zijn levensvreugde.
Hij wil dat we van angsthazen vrije en en blije mensen worden.
Zo ook bidt Jezus in het Johannesevangelie:
“Omwille van hen wijd ik mij aan U toe, opdat ook zij aan U toegewijd zijn,
opdat zij mijn vreugde ten volle in zich hebben”

In Jezus toont God zichzelf als afdalen, opstijgen en weer afdalen,
als één kringloop, die doet denken aan het visioen
dat Jacob had, op de vlucht voor zijn broer Ezau:
een ‘jacobsladder’ van engelen die opstijgen en neerdalen.
Wat in ons leeft aan angst en hoop wordt voor God gebracht
en naar ons toe komt de levenskracht van de Eeuwige en Nabije.
Daarom schrijft de evangelist Johannes:
Je zult engelen Gods zien opstijgen en neerdalen over de Mensenzoon.

Gods is heel anders dan wij denken:
een macht die jou niet wegdrukt maar je zet in je kracht.
Hij is één beweging van zich meedelen en in zich opnemen:
liefde die verbindt.

De ikoon van de monnik Roeblev toont de heilige DrieEenheid
als de drie vreemdelingen te gast bij Abraham.
Hij schildert hen als een stille samenspraak;
in hun blik geeft de een zich aan de ander
en neemt de een de ander in zich op.
En wij worden uitgenodigd om aan te schuiven bij hun stille omgang.

Ons bestaan ten dode - dat op zichzelf terugvalt - wordt dan omgevormd
tot een bestaan ten leven - een bestaan dat uitstaat naar gemeenschap.
Als God, oorsprong van alles, gemeenschap is, communicatie
dan is ook de bedoeling van ons mens-zijn gemeenschap, communicatie.
Want naar Gods beeld zijn wij geschapen en worden wij herschapen.

Wanneer mensen die in Jezus geloven het kruisteken maken,
omgeven zij zich als het ware met Jezus’ kruis;
en in die omgeving laten zij zich opnemen in Gods liefdevolle omgang,
waarin angst verandert in hoop, neergang in opstaan.

Daarom geeft Jezus zijn leerlingen de opdracht om te dopen
in de naam van
                         ▲ de Vader - die over ons waakt,
                         mysterie dat ons te boven gaat -

                         ▼ de Zoon - in wie God afdaalt
                         en onze last draagt naar de Vader -

                         ◄►en de Heilige Geest - Gods Adem in ons,
                         beweging en verbinding -