Alle perken te buiten

Tijdens de Viering op de 10e zondag door het jaar sprak voorganger Jozef Essing OP over 'Luisteren naar de Geest', naar aanleiding van de lezingen Genesis 3, 9-15 en Marcus 3, 20-35. De orde van dienst kan hier worden nagelezen.

"In het kleine stadje Megen aan de Maas in het Noorden van Brabant staat een standbeeld dat je raakt: een huisarts, zittend met jas aan en de hoed op, het bekende koffertje op zijn schoot.

Inwoners die hem nog gekend hadden wisten mij te ver­tellen:

“Als iemand 's avonds laat aanbelde voor een spoedgeval, zat hij bij de voordeur klaar.” Op afstand had hij het al gevoeld: een bedreigende ziekte, weeën die een geboorte aankondigden.

Het standbeeld van Dr Baptist in Megen aan de Maas (Wikipedia)

Als Marcus vertelt – en niet voor de eerste keer - dat een grote mensenmassa staat te dringen voor het huis, dan heeft het daarmee te maken. Al die mensen voelen aan: Hij is er voor ons. Hij wéét dat het soms teveel wordt, dat je krachten het begeven, dat je er zou willen zijn maar niet kunt, dat er stemmen in je kunnen roepen die je tot wandaden brengen.  Op een wonderlijke manier weet hij ons weer op de been te helpen en het weer helder te krijgen in ons binnenste.

Dat is toch prachtig, zo’n genezer, zou je zeggen. Nee, horen we vandaag; heel wat mensen vinden van niet. Zijn bloedeigen familie meent dat hij zijn verstand heeft verloren: hij eet niet, verwaarloost zich; en wij kunnen niet bij hem komen door die volksmassa om hem heen. Mag je niet aan eigen gezondheid denken; telt de familieband niet? Hij houdt geen maat, gaat de perken van het redelijke te buiten. Goed zijn voor anderen is prima. Maar het moet geen gekte worden.

En de geestelijkheid doet er nog een schepje bovenop. Orde moet er zijn, niet van die toestanden als een volksoploop, geen begeestering die je niet in de hand houdt. Zij voelen dat zij de greep op het gebeuren verliezen; daarom verzinnen ze iets om hem buiten spel te zetten.

Waar de familie zegt dat hij zijn verstand heeft verloren, beweren de schriftgeleerden: “Hij is erger dan gek, hij en de opperdemon zijn goede maatjes geworden en samen drijven ze de demonen uit.”

Zo zijn twee groepen tegen: de eigen familie en de geestelijke elite.

Allereerst dient hij de geestelijke leiders van repliek: “Met de duivel samenwerken om de duivel er uit te werken: hoe kun je dat beweren; hij gaat toch niet tegen zichzelf in. Ik kom juist om een andere geest tegenover de boze te stellen.

De duivel - hoe je die ook voorstelt - moet worden aangepakt - de sterke moet worden vastgebonden de mensen die hij heeft verlokt en binnengehaald worden bevrijd - zijn huis zal worden leeggehaald.

Lettend op andere disputen met de geestelijkheid hoor ik hem zeggen: “Weg met de demonen uit het heersende denken en doen. Doorbreek de dwang van het bestaande, word een vrij mens. Ik kom niet de gevestigde orde zegenen, maar oproepen tot omkeer. Ik vertegenwoordig een andere geest, de Geest die vrij maakt; geen slaafse volgzaamheid, maar vriendschap met God. Niet je verantwoordelijkheid op Hem afschuiven en wegkruipen (Gen.3).

Hij wil dat je tevoorschijn komt en er helemaal bent. Als het bestaande systeem voor jou onaantastbaar is, sluit je je af van het aanbod om werkelijk vrij te worden. Dan zondig je tegen de heilige Geest die je van binnenuit doet zijn.

Godsdienst die vastlegt, mensen gedwee maakt en slaafs doet volgen: het leeft ook nu, bij fanatieke aanhangers én bestrijders van religie.

Maar het evangelie geeft je de kans vrij te worden, laat je nadenken: waardoor laat je je eigen zoektocht leiden, wat staat voorop: je verworven bezit, erbij willen horen, je eigen gelijk?

Jezus kiest anders: liefde die je uit jezelf trekt, je opent voor de ander - voor ieder die op je weg komt, of het nu vriend is of vijand. En we weten: waar mensen echt van elkaar houden, gaat de liefde de perken van het redelijke te buiten.

Wat je van een moeder ziet, zich wegcijferen voor haar zieke kind, of van de dokter die bij de voordeur klaar zat voor zijn stadsgenoten, dat kent bij Hem geen grens; hij is er voor alle mensen.

Daarom wijst hij de claim op hem van de eigen verwanten af. Mijn broeder, mijn zuster, mijn moeder zijn zij die Gods wil doen. De liefde tot het uiterste doorbreekt de eigen groep, de eigen bubbel.

Maar het verstoort wel je gerieflijke rust; en je valt als Hij uit de toon. Afgelopen Zondag sprak pastor Corinne tot zeven jongeren, die letterlijk hun gezicht lieten zien aan een goed gevulde kerk:

“Jullie hebben het lef om uit de toon te vallen bij je leeftijdgenoten door de groeizegen te vragen en voor eigen identiteit uit te komen.”

Vandaag zegt het woord van God: “Ik bied je mijn vriendschap. Waag het te kiezen voor de gekte, waarmee Ik je wil aansteken. Geef je over aan mijn Geest die je uit jezelf trekt en je vrij maakt.”'