Overweging van Corinne van Nistelrooij OP, zondag 5 oktober 2025.
Eerste lezing: Habakuk 1, 1 – 3 en 2, 2 - 4
Evangelie: Lucas 17, 5 - 10
Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.
Hier vind je alle overwegingen.
Verkondiging
In de eerste zin van het evangelie van vandaag roepen de apostelen vertwijfeld tegen de Heer: ‘Geef ons meer geloof!’. Ze willen woorden die richting geven, een Google Maps die je de route geeft, een Tom-tom voor de Geest. Die zouden wij ook wel willen hebben want ook wij raken regelmatig de weg kwijt. Er gebeuren immers allerlei dingen die ons van streek kunnen maken. Er is plotselinge ziekte, er is geweld en agressie, er zijn zoveel harde woorden die ons beschadigen. Waar moet je je dan nog aan vasthouden? Want wij willen helemaal niet meedoen aan dat afbreken. We willen niet cynisch of achterdochtig worden. Maar we vragen ons wel af waarom het allemaal zo moet. Is er dan geen God die het tafelkleed weer eens rechttrekt? “Waarom doet u niets God?”, roept de profeet Habakuk. Hij zit met hetzelfde probleem als wij. De wereld lijkt haar goddelijke gang te gaan en God kijkt maar toe.
‘Je moet het ook manifesteren!”, hoor je tegenwoordig wel eens. Dat betekent dat je door middel van je gedachten je eigen realiteit creëert en daardoor een gewenst resultaat gaat halen. Simpel gezegd: met je gedachten, dingen voor elkaar krijgen. Zou het helpen? Zou je ook door “meer geloof” te wíllen, het ook krijgen? Zou dan de goede richting zich dan als vanzelf voor je uitstrekken?
Ik weet het niet…. Ja ik denk dat dat ‘manifesteren’ wel een positieve mindset kan bewerkstelligen. Dat het een focus kan brengen in je handelen. Maar of het een laagje dieper ook werkt?? In de onderste regionen van je hart? Daar waar stille pijn of onberedeneerbare angst al een leven lang onhoorbaar met je mee gaat? Kan het daar je leven veranderen?
Laten we eerst maar eens teruggaan naar het evangelie. Daar vragen de leerlingen aan Jezus om méér geloof. Maar Jezus geeft in een voorbeeld aan dat het helemaal niet gaat om de hoeveelheid geloof. Een klein beetje, zo groot als een mosterdzaadje, is al genoeg! Een klein beetje geloof, een klein beetje vertrouwen in het vergezicht dat de Eeuwige in je hart gelegd heeft. En daar zit ‘m meteen het verschil met dat manifesteren dat mensen zélf doen. God heeft je het vertrouwen al gegeven! Je hoeft het niet helemaal alleen op eigen kracht te doen.
Leven in geloof is dus jezelf dááraan durven overgeven; je op God durven verlaten. En het is ook: toch maar doorgaan, ook als je niet direct resultaten ziet. Het uithouden met jezelf en met elkaar, met de wereld om je heen. Je ziel niet laten verbitteren, maar het goede in elkaar behoeden. Je teleur-stellingen niet koesteren, maar vasthouden aan de hoop dat er telkens iets nieuws kan groeien. En dat zo iets ongehoords als liefhebben tóch kan gebeuren. Leven in geloof is dat door God gegeven visioen voor ogen houden, de verwondering gaande houden.
De leerlingen, en ook wij, krijgen in het evangelie in feite een lesje in vertrouwen, een les in geloven. Het lastige is dat de ongelijkwaardige verhouding die wordt beschreven tussen de heer en de knecht er één is die wij in onze tijden niet meer op die manier kennen. Het roept misschien verontwaardiging bij u op zoals die heer met zijn knecht om gaat. Want na een dag hard werken nodigt hij de knecht niet aan tafel om uit te rusten maar sommeert hij de knecht om eten te maken en hem te bedienen. En ook een bedankje hoort er niet bij, zo stelt Jezus. Waarom noem ik dat dan een les in vertrouwen?
Ik neem u even mee naar de tijd dat Jezus leefde. De positie van heer was in die tijd heel gangbaar. Het was een maatschappelijke titel die een belangrijke positie aangaf. Dat daar knechten bij hoorden sprak toen voor zich. Dat de knechten voor de heer werkten ook. Het gaf zekerheid over en weer, ze konden op elkaar rekenen. Knechten stelden geen looneisen, ze werden geacht het werk te doen omwille van het werk zelf. Daarbij konden ze erop vertrouwen dat hun heer hen van alles zou voorzien wat ze voor het dagelijks leven nodig hadden. Dat was gewoon een gegeven, daar vertrouwden ze op!
Ook wij kunnen in ons leven, als het er op aan komt, geen eisen stellen. Toch kan er een moment in sluipen dat we vinden dat God ons moet horen. Als je geconfronteerd wordt met je eigen kwetsbaar-heid of het verdriet van dierbaren, als je hoort van rampen in de wereld. Dan vraag je God om hulp, of steek je een kaarsje aan en dan bidden we om kracht, om genezing, om verandering. Maar als de kaarsjes en het gebed de situatie niet veranderen? Als genezing uit blijft? Waarom doet God niets?
Dan lijkt jouw gebed een verwáchting, een eis misschien wel. Precies zoals in de eerste lezing waar de profeet Habakuk uitroept: Hoe lang nog, Eeuwige, moet ik roepen en luistert u niet? Ik heb U toch mijn nood laten horen in mijn gebed? Dan lijkt het alsof we een recht opeisen. Het vertrouwen in God is dan ver te zoeken.
Maar weet u, de Eeuwige neemt onze zorgen en moeilijkheden niet zozeer weg. Nee, Hij voegt iets aan toe ons leven. Hij komt in onze omstandigheden! Dan verdwijnen de problemen niet, maar ze komen wel in een ander licht te staan. Ik noem het vandaag: een vergezicht.
“Schrijf op”, zei God tegen die mopperende profeet in de eerste lezing. Schrijf het op in heldere mensentaal zodat iedereen het kan snappen. Schrijf op: geloven betekent vertrouwen hebben. En Habakuk deed het, en daarom weten wij het nu nog. Ik denk dus niet dat God de weg kwijt is. En ik denk dat wij die geestelijke Tom-Tom in feite al lang bij ons dragen. Als we maar durven vertrouwen op dat kleine groeizame mosterdzaadje dat de Eeuwige in ons hart gelegd heeft.