Hoogfeest van Kerstmis

Overweging van Jozef Essing OP op de 1e Kerstdag, 25 dec. 2024

Lezingen: Jesaja 52, 7-10 en Johannes 1, 1 - 18

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

Overweging

Het evangelie vanmorgen klinkt zo anders dan het kerstverhaal vannacht. Daar een gebeuren dichtbij, intiem en invoelbaar: mensen ver van huis, zonder onderdak; een kindje geboren in een schuilplaats buiten, tussen de dieren, neergelegd in een voerbak.
Vanmorgen plechtige woorden ‘van alzo hoge van alzo veer’, zoals: in den beginne, het woord, vlees geworden; en genade en waarheid; uit God geboren worden - niet bepaald dichtbij, niet de wereld van alledag.

Maar vergis je niet: het tafereel van vannacht wordt niet op afstand gezet, maar verinnerlijkt: Johannes peilt wat het betekent voor ons - het tafereel buiten wil werkelijkheid in ons worden.

Ik ga enkele woorden met u na:
Het Woord: daarmee zijn geen drukletters op papier bedoeld, ook niet het ene woord dat het andere verdringt in een praat-programma. Denk eerder aan een moeder dat haar kindje liefdevol toespreekt en toelacht, net zo lang tot er een glimlacht op het snoetje verschijnt, of tot de orde roept, wanneer het, opgroeiend, dwars een eigen wil toont
- “Kijk me aan”, het kind indringend aansprekend.
Johannes bedoelt met woord een levend spreken, met al je kracht,
- alles doet mee; het komt a.h.w. uit je tenen, vanuit je diepste zelf.
Heel je hart komt dan naar buiten, alles wat er aan liefde en bekommernis in je is wil je overbrengen; je wilt verbinding maken, en je vraagt om een antwoord, een beweging van de ander naar jou toe.

Het is in den beginne. Dat brengt me naar het eerste tafereel in de bijbel. Ik hoor God roepen: “licht” En dat roepen is zo machtig, zo opwekkend, dat het licht tevoorschijnt komt. 
Ik zie Adam verstoppertje spelen achter een struik. “Mens, waar ben je?”, klinkt een stem: “Laat je zien, verstop je niet. Durf voor de dag te komen, verantwoording te nemen”.
Hier klinkt een spreken dat gedragen wordt door Gods eigen levensadem; met alle energie die onze Schepper in zich heeft lokt Hij de mens uit.

En het Woord is vlees geworden; dat is: een kwetsbaar mens.
De oosterse kerstikonen plaatsen zijn kribbe in een donker hol: de dood; vanaf het begin wordt zijn leven bedreigd, eerst door koning Herodes, later door de geestelijke leiders van zijn eigen volk.
Hij komt zo dichtbij ons lief en leed als dat voor de liefde maar mogelijk is, hij waagt zich. Johannes zal schrijven: Wij hebben het Woord gehoord, met eigen ogen gezien, met onze handen aangeraakt.
Het eeuwige leven dat bij de Vader was, is voor ons zichtbaar geworden.

Ik moet denken aan een tafereel tijdens een viering in een verpleeghuis. De pastor gaat naar een oude mevrouw toe, die voor zich uit zit te staren, pakt haar beide handen vast, kijkt haar aan en spreekt haar toe.
En dan verandert haar gezicht helemaal; het straalt, er is contact, zij leeft! Zo ging Jezus om met mensen die buitenspel waren komen te staan. Hij keek hen aan, raakte hen aan; en zij wérden geraakt, tot leven gewekt. Zo moet je lezen ‘het woord is vlees geworden’: concreet, dichtbij, intiem

En zo dient ook ons antwoord zijn: met hart en oog, met handen en voeten; het Woord dat we in elke viering aannemen met hart en mond, dat moet vlees en bloed worden in ons binnenste, en in ons doen en laten. Dat is de zin van die andere plechtige woorden van Johannes: Hij gaf hun het vermogen Gods kinderen te worden, 
niet vanuit menselijk vermogen en aandrang maar uit God geboren.
Eckhart zei: Het heeft geen nut de menswording van Gods zoon te vieren als Hij niet vlees en bloed wordt in ons.

Daarom is God een mens geworden die dichtbij komt, wat het ook kost ...
God wil ons niet overdonderen. “Weest niet bang”, zegt Hij keer op keer. Hij spreekt als vriend tot vriend, Hij ziet ons, ziet potentieel in ons.
Waar Petrus het tot drie keer toe zal laten afweten - ‘Ik ken die man niet’ - zal Hij drie keer tot hem zeggen: “Ik vertrouw je mijn schapen toe. Weid ze”

Dichtbij komen dan de woorden Genade en waarheid zijn in Hem verschenen. Genade is: iemand keert zich niet van je af, maar buigt zich naar je toe, is je ‘toe-genegen’: bekommerd,  belangstellend; je bent gezien/opgemerkt; je durft tevoorschijn te komen, als wankele mens weliswaar, maar die tóch, met ondersteuning, boven zichzelf kan uitstijgen. Dat is waarheid, letterlijk onthulling – je bent tevoorschijn geroepen. Tegelijk onthult zo’n gebeuren wie God is, d.w.z. wie Hij wil zijn voor ons,  iemand die afdaalt en als vriend met ons wil optrekken.
Johannes zegt het zo: Jezus heeft ons wegwijs gemaakt in God. Jezus is de exegese van God.

Johannes schrijft in een brief (1 Joh. 3,2): Wij zijn nu al kinderen van God. en ... we zullen aan Hem gelijk zijn wanneer Hij zal verschijnen ...
We zijn veel meer dan we denken. Een groot prediker uit de oudheid sprak: Erken, christen, uw waardigheid: blijf niet kleven aan je tekort, je missers. Laat het Kerstfeest ons optillen, als wij roependen in de woestijn lijken, onmachtig schijnend tegen de moloch van het wereldgebeuren
en tegen de macht van onze eigen gewoonten.
Geloof in jezelf, dat is: in Gods kracht in je, de zachte verborgen kracht,
die het uiteindelijk wint van het geweld. (Henriette Roland Holst-van der Schalk)