Overweging van Josephine van Pampus tijdens de 20e zondag van het jaar, 18 augustus 2024
Lezingen: Spreuken 9;1-6 en Johannes 6;51-58
Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.
Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).
Overweging
‘Kom toch hier heen!’ roept vrouwe Wijsheid de mensen toe.
‘Kom, eet het brood dat ik je geef’. Kom dan toch!
Onwetenden, afgestompte mensen, kom dan toch!
Je hoort haar bijna smeken vanaf haar toren zoals ouders dat ook kunnen doen naar hun kinderen. Kom dan toch, kom in mijn huis.
Maar het is niet zomaar een huis van waaruit ze roept. Haar wijsheid ligt verworteld in ontzag voor de Eeuwige. De wijsheid die bloeit uit de bron van eerbied voor Gods naam.
Daarom zegt vrouwe Wijsheid ook: zeven zuilen heb ik voor jullie uitgekapt.
De zuilen van de vijf boeken van Mozes, en de twee boeken van profeten en geschriften.
Het is een barmhartig roepen van haar: uit een bekommernis, een bezorgdheid, ontferming voor wie zoekt, voor wie wil leven. Het is alsof ze ons wil toeroepen: álles staat hierin.
In deze zeven zuilen. De oerverhalen van schepping, richtlijnen hoe je kan leven met God en met elkaar, profetieën, visioenen. Verhalen van hoop. Van troost. Wat wil je nog meer?
Wat zoek je nog meer? Het is je brood, het is je voedsel, het is je inzicht, het is je alles.
Kom!
Maar laat je je roepen?
Wat heb je eigenlijk nodig in je leven? Of liever gezegd: wat heb je nodig óm te leven?
Afgelopen maanden ben ik naar Rome gefietst. Dat vergt wat voorbereiding, je schaft dingen aan, en denkt bij veel dat je het nodig hebt. Je denkt vooral dat je alle tijd van de wereld hebt om na te denken over grote dingen als de zin van je bestaan…
Onderweg verkleint de wereld zich echter tot kwesties als: waar is een winkel (is die open?), en loopt de route door een plaatsje? Wat doet het weer? Wat zullen we vanavond koken? En waar is een camping om de tentjes op te zetten. Om dan de volgende dag alles weer in te pakken, tassen aan de fiets te hangen en weer door te gaan in dat ritme van de dag ervoor en de dag die komt. Het is een kleine wereld.
Maar in zo’n kleine wereld wordt de wereld omgekeerd ook veel groter en grootser, of beter gezegd: ruimer – misschien nog meer achteraf dan onderweg. En dan komt ook die vraag weer op:
Wat heb je eigenlijk nodig in je leven? Wat heb je nodig óm te leven? Wat voedt jou?
Eigenlijk weet je het wel. Het is iets dat je innerlijk weet, zoals dat lied ook bezingt – losgewoeld uit staat en stand. Zo omgewaaid als je kan zijn, zo ontworteld je leven soms is, ergens onder die schors, in je ziel, je hart, héb je weet van licht. Van kracht. Van wijsheid.
En dat is waar vrouwe Wijsheid aan appelleert. Je mag misschien onnozel zijn, onwetend… en toch. Ergens, daar zit het. Onontkoombaar. Kom dan toch!
Wat je nodig hebt?
Vandaag horen we voor de vierde keer een stukje uit de zogenaamde broodrede van de evangelist Johannes. Johannes, die in zijn evangelie verrassend genoeg géén laatste avondmaal beschrijft aan het eind van het leven van Jezus. Hij plaatst het verhaal van Jezus als levend brood middenin het evangelie – als kern. En dat maakt dat al het handelen, doen, en leven van Jezus in de volgende 16 hoofdstukken in dat perspectief wordt gezet. Bij alle verhalen die nog volgen zou je kunnen denken: Hij is het levende brood voor mij. En wat betekent dat dan?
Je begrijpt het – en ook weer niet.
Bij de voorbereiding op de eerste Heilige Communie is mij vroeger geleerd, na 't ontvangen van de heilige hostie, in de bank te knielen, je handen voor je ogen te houden, alles rondom je te vergeten en te bidden tot Jezus die in je hart gekomen was. Waar ik als achtjarige in elk geval niets van begreep. Wie nog iets ouder is dan ik, heeft geleerd nuchter te blijven, de hostie niet aan te raken, ontvangen op de tong en niet bijten. Want het brood is Jezus zelf. Maar wat ís dat dan? De communie werd vooral geleerd als iets persoonlijks tussen jou en Jezus. Zeker, Jezus kwam ook bij anderen, maar daar hoefde je niet aan te denken.
Jezus, dat was en is brood van eeuwig leven. Nooit meer honger. Dat leerden we.
Maar hoe dat te verstaan, als jij als ouder geen geld genoeg hebt om je kinderen een ontbijt te geven, vóórdat ze naar school gaan? En een r4geering die het schoolontbijt rücksichtslos afschaft? Hoe dit te verstaan, als honger je niet eens de ruimte geeft om überhaupt over de zin van leven na te denken? Omdat het gebrek aan voedsel al het andere overheerst?
Verzameld rondom de tafel van brood en wijn, is de dankzegging daarvoor – eucharistie – óók een samenzijn. Communie, brood ontvangen, het is méér dan alleen voor jou. Zoals brood gebroken, gedeeld wordt om één te worden met Hem, en met elkaar. Die nodigende woorden bij de communie van kerkvader Augustinus die ik af en toe wel eens gebruik, zijn daarom zó waar:
“Ontvang wat je bent – Lichaam van Christus,
En word wat je ontvangt: Lichaam van Christus”.
Je bent het al, en je mag het worden. Eén worden met Christus, één worden met God. Want daarvoor heeft Jezus geleefd en is Hij gestorven, om ons één te maken. Mensen verbinden met elkaar en met God. Om zo tot één Lichaam te worden met al die verschillende ledenmaten waar Paulus in zijn brieven over spreekt. Het brood vormt ons om tot mensen die niet meer willen leven voor zichzelf, maar ten bate van anderen. En dat is de kérn van het evangelie – een blijde boodschap. Waar je deel van bent, en van mag zijn.
Het is dan ook niet zomaar dat bij het uitreiken van communie die traditionele woorden worden gezegd: “Lichaam van Christus”. Dat klinkt lastig, wanneer je het alleen maar hoort als een stukje vlees, of bloed als wijn. Maar wanneer het brood jou wordt uitgereikt met die woorden “Lichaam van Christus”, dan wordt daarmee wezenlijk bedoeld dat je deel neemt aan de gemeenschap die tezamen Lichaam van Christus is en wordt. Het is niet alleen een kadootje dat je krijgt en waarvoor sommigen ook wel eens dank je wel zeggen. Het is gave en opdracht die je letterlijk beaamt met het Amen. Omdat jij als mens wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de tafel. Het is de tafel van de Heer en daarmee de tafel van ons allemaal; niet van dominee of Paus, niet van een bisschop of van mij.
Amen zeggen op die woorden “Lichaam van Christus” betekent doodsimpel dat je bevestigt en beaamt dat je daartoe wilt behoren. Dat je er ontvankelijk voor wilt zijn. Openstaan. En als je daarvoor andere woorden gebruikt zoals ‘Brood van Leven’, dan geldt daar exact hetzelfde voor: Je ontvangt het, en je bént het. Je wordt het, en je moet het maken. Dat is de kérn waar ons Amen op past.
Eucharistie is geen vrijblijvend gebeuren tussen Jezus en de individuele mens. 't Is "ja en amen" zeggen op Zijn opdracht om je niet te laten meeslepen door brood en spelen, maar om het leven van Jezus door te zetten in je eigen leven. Zo is de communie niet alleen 'n gave, maar vooral ook 'n opgave.
Niet alleen in die kleine wereld, maar door je inzet voor een wereld waarin geen lichamen meer worden gebroken en geen onschuldig bloed meer wordt vergoten. Wees en ontvang Brood van Liefde.
Het is eigenlijk alles wat we nodig hebben. Het is alles wat we ontvangen. En het is alles wat we kunnen geven. En je hoort Jezus als het ware roepen: ‘Kom dan toch!’ - wachtend op ons amen van de geloofsbelijdenis straks.