Weg naar waar leven

Overweging van Erik Borgman OP op de vijfde zondag van Pasen, 7 mei 2023.

Lezingen: Handelingen 6,1-7; 1 Petrus 2,4-7 en Johannes 14,1-12.

1

Het zal je maar gebeuren. Je bent ruim over de tachtig en het huis waar je woont wordt zo ingrijpend verbouwd dat je er weg moet. Niet twee dagen, twee weken of twee maanden, maar enkele jaren – wie weet hoeveel. Zul je er nog wel terugkeren? Jij wilt betrokken blijven bij wat er naast je oude huis gebeurt en velen willen je daarbij helpen. Maar zul je het contact niet langzamerhand verliezen? En hoe lang zul je het heen en weer pendelen weten vol te houden?

Het zal je maar gebeuren. Van wat eerst een bruisend spiritueel huis was met tal van zalen, blijven buiten de kerk alleen nog maar een paar ruimtes over. De activiteiten zullen doorgaan, zo bemoedigen de betrokkenen elkaar, maar hun aantal wordt kleiner, het aantal kerkgangers ook en iedereen wordt ouder. Hoezeer alle betrokkenen zich ook inspannen, het elan lijkt soms wat weg te ebben. De dominicanenorde die sinds mensenheugenis steun en toeverlaat was, komt noodgedwongen ook wat meer op afstand te staan. Wij weten dat dit niet de enige plaats is waar dergelijke ontwikkelingen plaatsvinden. We lijken aan het einde van een tijdperk te leven en wie heeft er ook maar enig zicht op wat er komt, en op hoe we daar en dan zullen leven?

Het zal je maar gebeuren. Wat ooit een soepel functionerend land leek, lijkt hortend en stotend vast te lopen in een onoverzienbare kluwen van onoplosbare problemen. Van een alle sectoren omvattend personeelstekort tot een dreigend drinkwatertekort, van een vastgelopen vluchtelingenopvang tot een vastgelopen jeugdzorg, van de aardbevingsschade in Groningen tot de toeslagenaffaire, van klimaatcrisis tot woningbouwcrisis: het lijkt of niemand weet wat er moet gebeuren. Alsof we de weg vooruit kwijt zijn. En dan zegt Jezus in het evangelie van vanmorgen, terwijl Hij nota bene zijn vertrek aankondigt, dan zegt Jezus dat Hij de weg naar het ware leven is. Jullie kennen de weg wel, zegt Hij bovendien. Wat kan Hij daar nu toch mee bedoelen?

2

Als Jezus’ leerlingen vragen wat het doel is van hun leven, waar ze zich op moeten richten om hun leven op koers te houden, dan zegt Jezus: kijk naar mij, dan zie je wie God is en het is naar God dat je op weg bent. Als zijn leerlingen vervolgens vragen hoe zij dat doel moeten bereiken, dan zegt Hij: doe zoals Ik, want ik ben de weg. Hij is de route, Hij is de bestemming en Hij laat bovendien weten dat Hij ‘de waarheid’ is, degene die ervoor zorgt dat de weg onze authentieke weg is. Het doel is niet one size fits all. De weg is de weg van ons leven, het doel is het doel van ons bestaan.

In het huis van God zijn Vader zijn vele kamers, zegt Jezus al direct aan het begin van het evangelie van vanmorgen. Daarmee bedoelt hij niet simpelweg dat er ruimte genoeg is en wij ons in het rijk van God geen zorgen hoeven te maken over eventuele woningnood. Er is bij God ruimte voor vogels van uiteenlopend pluimage, voor jou en jou en jou, en zelfs voor mij. Maar het is niet zoals een meubelzaak of keukenverkoper beloven dat ze altijd de inrichting hebben die precies bij jou past, bij jouw smaak en voorkeur. Het is andersom: het huis van God is zo ingericht dat wie zich eraan aanpast opnieuw of misschien wel voor het eerst ontdekt hoe God haar of hem echt bedoelt, wie zij of hij ten diepste is en bedoeld is te worden. Als je deel bent van dat huis, ben je niet langer een eenzame zwerfsteen, maar zoals wij van de apostel Petrus hoorde, een levende steen in een gemeenschap die is als een tempel, een waarachtig heiligdom voor God op aarde (1 Petrus 2,5).

Je wordt een levende steen in de tempel van God, aldus de boodschap van het evangelie van vandaag, door de weg van Jezus te gaan. Dat wil zeggen: door elkaar te zien en te dragen. elkaar op het juiste pad te houden en zo nodig voor elkaar te zorgen. Zoals een herder zijn schapen op het goede pad houdt en voor ze zorgt, om de beeldtaal van het evangelie van vorige week te gebruiken. Met alles wat zij of hij in zich heeft en bij zich draagt. Het Johannesevangelie windt er daarbij geen doekjes om. Wij herinneren ons het nog van de vorige week: de goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen (Johannes 10,11). Dat betekent niet per se dat hij voor zijn schapen zal sterven, al kan dat de consequentie zijn. Het betekent dat zijn toewijding geen reserve kent, dat er geen nooduitgang is als het moeilijk wordt, geen mogelijkheid om zichzelf te redden door zijn schapen in de steek te laten. Welke rol wij ook spelen, wij worden deel van de gemeenschap die ons leven geeft door te beseffen dat wij, als wij willen leven en vrij willen zijn, wij elkaar leven en vrijheid zullen moeten gunnen en actief moeten geven. Het doel en de weg en onze authentieke bestemming zijn dus aan elkaar gelijk, en we bereiken dat doel door de weg te gaan en al gaande onszelf te laten veranderen in wie we met het oog op het doel moeten zijn.

3

Dit geldt in elke situatie waarin een gemeenschap van volgelingen van Jezus kan verkeren. In de eerste lezing uit de Handelingen van de apostelen lazen wij hoe, toen de gemeenschap snel groeide en in deze zin succesvol was, de zorg voor degenen die bijzondere zorg nodig hadden erbij in begon te schieten. Ook een kerk- en geloofsgemeenschap kan gefixeerd raken op getallen, op groei op het koste wat kost aanspreken van nieuwe doelgroepen. Hierdoor kan zij de belangstelling verliezen voor de trage, weinig spectaculaire taak van aandacht geven aan wie niet gezien worden en gezelschap houden van wie eenzaam zijn.

Vandaag de dag echter, in een situatie van krimp en afbraak, lijkt het gevaar groter dat wij in onszelf keren. Wij dreigen dan te vergeten dat wij gelovig gesproken nooit leven van wat mogelijk is, maar van het onmogelijke dat niettemin toch blijkt te kunnen gebeuren. Daar zullen wij ons op moeten voorbereiden en daarvoor zullen we moeten trainen: om in te spelen op het onmogelijke als dat gebeurt.

Afgelopen vrijdag herdachten wij het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa op 5 mei 1945, 78 jaar geleden. Hier in de kerk zijn weer talloze kaarsjes aangestoken voor de vrijheid. In de periode voor de bevrijding, eigenlijk de hele tijd van de Duitse bezetting, werd intensief nagedacht over de vraag over hoe het na de oorlog verder zou moeten. Met Nederland, met Europa. Velen wilden breken met de tegenstellingen die de Nederlandse samenleving voor de oorlog zozeer hadden getekend. Iedereen zou een rol moeten kunnen spelen bij de wederopbouw en nooit meer mochten grote groepen statelozen ertoe veroordeeld zijn rechteloos door Europa te zwerven – met het oog op dit laatste werd er een lijst opgesteld van voor iedereen geldende en onvervreemdbare mensenrechten.

Het valt niet te ontkennen: lang niet alle idealistische plannen die tijdens de bezetting waren uitgedacht, werden ook daadwerkelijk uitgevoerd of doorstonden de tand des tijds. Maar de langdurige voorbereiding leidde tot een breed gedeelde overtuiging dat er nooit meer oorlog mocht uitbreken in Europa, dat vrede opgebouwd en onderhouden moest worden en dat waar zich daarvoor ook maar een gelegenheid voordeed, die te baat moet worden genomen. Bereid je voor op het onmogelijke als dat gebeurt.

4

‘Laat uw hart niet verontrust worden’, zegt Jezus in het evangelie tegen zijn leerlingen. Wat ons ook overkomt. ‘Jullie geloven in God, gelooft ook in Mij’ (Johannes 14,1) – de vertaling die wij lazen heeft: ‘Vertrouw op God en op Mij’. Laten we dan, gedragen door dat geloof en dat vertrouwen, mogelijkheden zoeken om Gods toekomst van vrede en recht actief te ontvangen waar ze zich maar voordoen.

En zij zullen zich voordoen en wij zullen in staat zijn op ze in te gaan, want de Jezus die ons Gods trouw heeft getoond is een met de Vader en zal ons nog grotere dingen laten doen dan Hij deed als Hij zijn heilige Geest zendt, de Helper. – Dat het zo mag zijn.

 

 

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Andere overwegingen vind je op de pagina 'inspiratie'.
Overwegingen van vóór april 2023 vind je hier