Onzichtbaar gegeven

Overweging van Josephine van Pampus in de viering van Beloken Pasen, 7 april 2024

Lezingen: Handelingen 4;32-36 en Johannes 20;19-31 

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

Overweging

Er is een prentenboek – misschien kent u het wel. “Wij gaan op Berenjacht”.
Vader, moeder, drie kinderen gaan op zoek naar een beer.
Ze komen alle obstakels tegen, gras, modder, een woud, een moeras en een rivier.
En elke keer weer is het motto:
we kunnen niet bovenover,
we kunnen niet onderdoor,
oh nee, we moeten er dwars doorheen.

Wat kan je soms zo intens willen dat je ergens niet doorheen hoeft.
Dat je je om kan draaien voor wat vóór je ligt, of met een grote boog er omheen.
dat je denkt: Hoeft het even niet, God?

Maar er is geen bovenover met Pasen. Er is geen onderdoor.
Het lonkende perspectief van bevrijding en leven vraagt maar één uitweg:
en dat is er dwars doorheen. Pasen zonder goede vrijdag, het verraad en de moord, kan je niet vieren, en brengt je ook niet verder. Je helpt jezelf niet door de pijn van gemis te ontkennen.
Maar hoe moeilijk is dat niet? Soms geloof ik zelfs niet eens wat ik wél zie. Ik kan nauwelijks geloven wat mensen elkaar aandoen. Dat er zogenaamde Banga lijsten bestaan. Dat mensen elkaar uithongeren, gijzelen, doden. Ik geloof mijn ogen niet als ik het gekonkel lees in de politiek, hoe makkelijk beloftes worden gebroken en mensen worden bedonderd. De intense serie op televisie over de Joodse Raad. Mijn ogen rollen bijna uit mijn hoofd als lees wat er voor een zwartmakerij, leugens, fakenieuws en misleiding voorbijkomt op X, een naam die grimmiger klinkt dan Twitter, zoals het vroeger werd genoemd.

Maar als ik mijn ogen niet geloof om wat ik zie gebeuren; wat blijft er dan over van geloof dat je niet ziet? Of is het anders? Is juist datgene wat je niet ziet, juist datgene wat dieper in je ziel terecht komt? Zoals een gebed met dichte ogen absoluut anders klinkt en binnenkomt dan wanneer je de bidder aan zit te kijken. Het wordt je onzichtbaar gegeven.

Niet bovenover, niet onderdoor…
Wil je écht Pasen, opstanding en leven vieren, dan moet je dwars door Goede vrijdag gaan. De gebrokenheid van de wereld zien, maar óók de scherven in jezelf.
Een andere uitweg is er niet.

Dat is de weg die Thomas durft te gaan.
Gebroken, ontredderd, eenzaam, zonder antwoord, loopt Thomas weg van zijn vrienden.
Uitzichtloos en verslagen in een wereld die niet meer de zijne is.
Zijn evenknie, de mens zonder wie hij niet kon leven, Jezus. Jezus is dood.
Het geschreeuw, het geweld, het kruis…. Uit de dood is nog nooit iemand teruggekomen.
Je ziet hem lopen in de verlatenheid rond in Getsemane.
Misschien wel terug naar het meer waar het ooit allemaal begon.
In gedachten gaat hij de plaatsen na waar ze samen zijn geweest.
Hij voelt de wonden. Hij ís verwond. De wonden van Jezus - ze worden de zijne. Wat doet het zeer. Hij wil Hem terug, zijn evenknie. Zijn tweelingmaatje. Zijn alles.
Hij wil het terug. Zijn vertrouwen. Zijn geloof.
In de razende puinhoop die zijn leven geworden is groeit een geweldige knoop in zijn maag. Heimwee dat naar binnen knaagt. Al die plannen, de dromen… Wat heeft hij toch gemist? Wat heeft hij niet zien aankomen? Welke tekens niet verstaan, woorden anders gehoord, anders geïnterpreteerd?
Dan klamp ik mij vast aan jou, op ongenade of genade en zal roepen: red mij of zoiets als heb mij lief.

De keren dat het mij is overkomen, ik iemand kwijt raakte om welke reden dan ook, heb ik ook geprobeerd vast te houden. Heb ik mezelf al die vragen gesteld die nu in het hoofd van Thomas spoken. Ook de vraag; had ik het tegen kunnen houden? Kunnen veranderen? En dan… ik weet niet wat jullie doen, maar dan ga ik schrijven. Brieven die ik nooit zal versturen. Met alle woede, boosheid, teleurstelling, verdriet en pijn.
Totdat mijn pen leeg is en ik de enveloppe verzegeld opberg in een la – en later verbrand.
Om de vergrendeling van mijn hart open te maken.

Thomas. Wat heeft hij aan zijn vrienden? Bange lummels. Zij stonden toch ook bij dat lege graf? Toch? Wat zeiden die vrouwen nou? Iets over een leeg graf?
Iets over een tuinman? Over opstanding? Dat hebben zij toch ook gehoord van Maria van Magdala? Waar is hún geloof eigenlijk?

Ze zoeken helemaal niet meer. Ze durven niet meer. Ze willen niet naar buiten.
Zijn bang voor de herinneringen. Blijven weg uit de tuin waar het einde begon.
Deur dicht. Grendels er op. Geen verlangen meer.

Thomas… Na lang zwerven toch maar terug naar huis.
Naar zijn vrienden. Om te praten. Te bidden. Te wachten. Te waken.

En daar hoort hij hun verhalen. Om de pijn nog even erger te maken.
Ze zijn euforisch. Jezus is langs gekomen. Zij wel!
Uitgerekend hij, die uitgebroken is, die de pijn heeft willen voelen tot in het diepst van zijn ziel - hij heeft het gemist.
Hij miste het moment. De groet van vrede, de uitzending, de opdracht van vergeving.
Hij mist het ontvangen van heilige Geest. Hij mist …
Hij is te laat …

Of..
Nee. Ik zeg het niet goed.
Hij mist niets… juist in het moment dat hij gemist lijkt te hebben. Thomas kan en wil niet bovenover de pijn. Hij kan niet onderdoor zijn eigen twijfel en verlatenheid.
Dwars doorheen - gaat zijn geloof.
De wonden móet hij zien, niet omdat hij anders zijn geloof zou verliezen,
maar omdat ze het fundament zijn van zijn belijdenis die hij spreekt;
Mijn Heer en mijn God. Onopgeefbaar verbonden.
Vrede voor jullie… Geen enkele vraag ‘hoe gaat het jullie?’, ‘hebben jullie wat te eten?’ of ‘redden jullie het een beetje zonder mij?’ Nee, alleen die woorden: ‘vrede voor jullie’.

Is dat het nou? Ja. Dat is het. Vrede.
Het enige wat de leerlingen nodig hebben om verder te kunnen – maar ook om los te laten. Niet denken dat je daar bovenover of onderdoor kan gaan aan wat er leeft in je hart. Brokstukken en stenen van boosheid, wrok en onbegrip:
die scherven vinden, opdelven – om weer heel te maken.
Wat Maria een week hiervoor heeft ervaren bij het graf krijgen de leerlingen en Thomas te horen: Om de verbinding te kunnen blijven voelen met hem: is vrede, intense, haast intieme vrede letterlijk van levensbelang. Van belang om te leven.

En dat is dan ook het verlangen aan de andere kant; het verlangen van de verrezen Christus. Hij, die geleefd en gestorven is om het onopgeefbare verbond van God en mens weer voor het voetlicht te brengen. Waar de scherven in je hart de verbinding door dreigt te snijden – is de Eeuwige in het geding. En daarin is het sleutelwoord; vrede. Heb vrede. Heb vertrouwen. Geloof het maar. Gezien of ongezien. Onzichtbaar gegeven. Ik ben.
Jezus had geen betere groet kunnen doen dan deze.

‘Kom Thomas, zie mijn wonden, voel maar’.
En in die ontferming, vindt Thomas weer zijn evenknie, zijn evenwicht, zijn fundament:
mijn heer en mijn God. En dan mag hij ook zingen en bidden: op ongenade of genade; ik zal red mij roepen, of zoiets als heb mij lief.
Of om het iets lichter af te sluiten met nog een tweede gedichtje van Toon Hermans:

Denken
Ik denk me blij.
Ik denk me bang.
Ik denk mijn dagen,
kort of lang…
Maar waar ik nooit aan heb gedacht
heeft mij vaak geluk gebracht.

Amen