Doorleefd geloof

Overweging van René Dinklo OP, zondag 13 juli 2025.

Eerste lezing: uit het boek Deuteronomium 30: 10-14
Evangelie: Lucas 10: 25-37

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.
Hier vind je alle overwegingen.

Verkondiging

Doet u weleens mee aan een quiz?
In de vakantietijd hebben we vaak wat meer tijd voor elkaar. Misschien ook meer tijd om gezamenlijk een spel te doen, een quiz bijvoorbeeld. Het lijkt wel alsof er in het evangelieverhaal ook gequized wordt.
Jezus vraagt: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?’ De wetgeleerde geeft als antwoord: ‘Heb de Heer uw God lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’  En Jezus zegt vervolgens: ‘U hebt juist geantwoord.’ Einde eerste ronde.
Maar stel nu dat ik in de jury zat, dan zou ik zeggen dat het antwoord weliswaar juist is, maar niet volledig. Er gaat namelijk iets aan vooraf en dat is: ‘Luister Israël! De Eeuwige is onze God, de Eeuwige is de Enige.’ Dit onthouden we even: ‘Luister Israël’.
Ik kom er straks op terug.

De tweede ronde in de quiz breekt aan. En in dit geval is het eigenlijk meer een leergesprek. Het spitst zich nu toe op de vraag: ‘Wie is mijn naaste?’
Het antwoord op de eerste vraag van Jezus aan de wetgeleerde over wat erin de wet geschreven staat is simpel. Het antwoord bestaat uit het reproduceren van de wettekst (Deut. 6,5 + Leviticus 19,18). De vraag naar de naaste is een vraag die betrekking heeft op de interpretatie van de wettekst.
Verschillende interpretaties zijn mogelijk, dat zien we al in hoofdstuk 19 van Leviticus. In de enge interpretatie kan de naaste alleen maar iemand zijn binnen de gemeenschap van Israël. Een brede interpretatie zien we geformuleerd verderop in het 19e hoofdstuk (vers 34): ‘Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Heb hen lief als jezelf, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte.’
Dan vertelt Jezus de bekende parabel van de barmhartige Samaritaan.
Het pakkende in dit verhaal is dat niet de priester of de Leviet overgaan tot hulpverlening aan het slachtoffer – van hen zou je dat toch verwachten? –,  maar de Samaritaan. Jezus interpreteert de wet dus ruim.

Deze parabel is voor de wetgeleerde ook op een andere manier verrassend. De wetgeleerde wil eigenlijk weten wat hij moet doen. Jezus vertelt hem echter wie hij is. Je bent een naaste voor iedereen die op je weg komt!

Met deze wetenschap kun je spelen met de parabel van de barmhartige Samaritaan. Ik zal er een eigentijdse versie van maken.
Op straat ligt een zwaargewonde illegale buitenlander. Een kerkganger loopt langs, kijkt een andere kant op en loopt door. Een reiziger met een rolkoffer loopt ook voorbij, ze kijkt naar haar smartphone of ze de trein nog kan halen. Als laatste komt een jongen van Marokkaanse afkomst voorbij op een fatbike. Hij stopt en bekommert zich om het slachtoffer wetende dat hij daarmee in overtreding is met een overheidswet die hulp aan illegalen strafbaar stelt.

Waar gaat het om?
Er zijn altijd argumenten te vinden waarom je niet kunt of wilt helpen: ‘Ik heb geen tijd, ik ben niet medisch onderlegd, ik wil mijn kleding schoonhouden, de ander die ook in de buurt loopt moet maar gaan helpen’, noem maar op. Het zijn overwegingen die in je hoofd zitten, in je denken, waarmee je voor jezelf rechtvaardigt om niet te hoeven helpen.
Wat gebeurde er met de Samaritaan of met die Marokkaan op die fatbike?
Zij lieten hun hart spreken. Zij lieten zich door het leed van de ander aanspreken. Zij werden naaste van het slachtoffer. En vanuit hun geloof wisten ze dat barmhartigheid een belangrijke kernwaarde is.

Ik kom terug bij het begin van mijn verkondiging. De wetgeleerde die bij zijn eerste antwoord het ‘Hoor, Israël’ oversloeg.
Uit de vraagstellingen van de wetgeleerde blijkt dat hij het geloof vooral benadert vanuit het hoofd, het denken. Het ‘Luister Israël’ vraagt er juist om dat je het geloof eigen maakt. Dat je vooral contact hebt met God als onze levensbron en dat je jezelf niet verstrikt in eigen gedachten waarin telkens je eigen ego opplopt.
God liefhebben en je naaste als jezelf is niet alleen een zaak van je verstand, maar ook van heel je hart, heel je ziel en heel je kracht. Dat vraagt om een doorleefd geloof, een geloof dat je in al je vezels hebt eigen gemaakt.
Dat is een levenslang proces dat we ook in de vakantietijd mogen vormgeven.