De vlam van de verwachting

Overweging van Corinne van Nistelrooij o.p. op de 32e zondag door het jaar (A), 12 november 2023.

Lezingen: Wijsheid 6,12-16 en Matteüs 25,1-13

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

 

De vlam van de verwachting

Als je op zondag in de kerk zit lijkt het allemaal zo vanzelfsprekend. Iedereen gaat er vanuit dat de kerkdeur op zondagmorgen open staat, natuurlijk branden er in de kerk dan lampen en kaarsen, en staat de verwarming aan. Het is normaal dat de dirigent, koorzangers en acolieten klaar staan, dat de collectanten boekjes uitreiken,  dat er überhaupt boekjes zijn en dat alle tekst altijd op twaalf pagina’s past. En ja, natuurlijk heeft de voorganger een preek gemaakt.

Ik kan jullie uit ervaring zeggen dat de voorbereiding voor alles wat we hier doen niet vanzelf gaat. En dat geldt niet alleen voor hier maar dat geldt voor alles in het leven. Alleen de zon gaat vanzelf op en onder en de rest hangt allemaal van onszelf af. Of niet? Ook vandaag is alles achter de schermen weer helemaal prima voorbereid. Net als de vijf wijze meisjes willen wij hier, elke week opnieuw, alles gereed hebben om de Heer te ontvangen. ‘De bruidegom’ staat er in de tekst, je zou kunnen zeggen: Dát of Diegene die ons lief is.

Ik ben trouwens in goed gezelschap als ik ons, gelovigen, vergelijk met de meisjes uit het evangelie. Ook Jezus doet dat als hij zijn gehoor toespreekt. Hij zet daarmee zijn luisteraars in de rol van voorbereiders. Er staat dus blijkbaar iets te gebeuren. In de parabel laat bruidegom Jezus op zich wachten. Dat gebeurt in het echte leven ook vaak. Met bruidegoms gebeurt dat alleen in films denk ik. Maar mensen of zaken waar ons hart naar uit gaat zijn er ook in het echte leven niet vanzelf. Belangrijke zaken nemen tijd, vragen aandacht, tact, inzet. Mooie doelen laten zich niet zomaar bereiken. Dat zien we in het klein en in het groot.

Wanneer je onderweg bent, wanneer je midden in de samenleving wilt staan, als je op tijd en goed wilt reageren op alles wat op je af komt heb je wel bagage nodig, fysiek en geestelijk. En dat niet even, maar langere tijd. Welke reserve heb je om goede zaken, mooie idealen te verwezenlijken? Begint het niet allemaal bij de vlam van de verwachting? Hoe krijg je die aangestoken? Want er komt veel op ons af. Ik denk aan verschrikkelijke oorlogen die maar voortduren, terwijl élk mens, overal ter wereld, diep van binnen alleen maar vrede wil, lukt het maar niet om dat te realiseren. Dat zien we bijvoorbeeld ook aan de zorg om het klimaat. Alle mensen willen een schone aarde, helder water, zuivere lucht. Maar zijn we ook zo wijs ons te beseffen dat dat niet vanzelf gaat?

En wat dacht je van relaties in het kader van de vlam van de verwachting? Als we verwachtingen hebben maar ze niet communiceren ontstaat er onduidelijkheid en uiteindelijk soms teleurstelling, zelfs onenigheid. De vlam van de verwachting laten ontbranden. Hoe doe je dat? De eerste lezing helpt ons. Daar wordt gesproken over wijsheid. Het Hebreeuws voor ‘wijsheid’ is chokma, daar hoor je ons woord goochem in. Daar klinkt iets door van praktische nuchterheid; je laten vormen door het leven, langzaam gaan aanvoelen wat waardevol is en wat niet, wat echt gelukkig maakt en wat maar schijn is. Wijsheid is als olie: ze geeft licht en warmte en de lange wachttijd is er mee uit te houden, hoe zwaar die soms ook kan vallen. Die wijsheid, die olie, is niet te koop. Soms haal je die uit een eeuwenoud boek waarin staat dat het leven gegeven is en respect verdient. Dan gaat het om aandachtig leven, met geduld en reflectie. Wanneer de Bijbel het woord ‘wijsheid’ gebruikt gaat het over het vermogen om bij alles wat in het leven belangrijk is God te betrekken. Dat doet me denken aan ‘spirit’, begeestering. ‘We hebben spiritus nodig!’, zouden de meisjes uit ons verhaal van vandaag zeggen. Oprechte bezieling, dáár gaat je vlam van branden. Dan komt er iets van het hemelse koninkrijk tevoorschijn.

Jezus vraagt ons dus niet om nog méér te doen maar wel om wát we doen te doen met de vlam van de verwachting opdat het vuur van gerechtigheid en vrede duurzaam kan branden. “Jullie zijn het licht van de wereld”, zegt Jezus elders in de Bijbel. Dat licht moet je niet verborgen houden maar laten schijnen.

Gisteren was het Sint Maarten en kwamen de kinderen langs de deuren met hun verlichte lampionnen. Fonkelende lichtjes die branden in de donkere avond. Mij doet het altijd goed om ze te zien, die kleintjes, met glanzende ogen vol verwachting. Tuurlijk, ze zingen omdat ze iets lekkers verwachten. En dat mag ook, ik denk zeker dat er in het koninkrijk van de hemel wat te snoepen valt! Maar dan moeten we wel wat ingekocht hebben, voorbereid zijn om uit te delen aan anderen die met het licht in de hand door het donker gaan.

Sint Maarten in de Dominicanenkerk (foto: RTV Focus Zwolle).