Brood om van te leven

Overweging van Anneke Grunder OP tijdens de viering op de 18e zondag door het jaar, 4 augustus 2024

Lezingen: Exodus 16, 2-4 en 12-15 en Johannes 6, 24 - 35

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

Overweging

Een aantal weken geleden sprak ik een goede vriendin. Het was een paar dagen na de verkiezingen.
Vijfendertig jaar geleden is ze gevlucht uit Vietnam en kreeg hier asiel.
Ze zei: ‘ik ben bezorgd. Sommige collega’s zeggen blij: ”Nu krijgen we meer geld in onze portemonnee. ”,
maar het gaat in ons leven – en dus in de politiek – toch over méér dan ons directe eigen belang ‘.

Het is het dilemma van alle tijden: zonder goed voedsel kunnen we niet.
We zien de gevolgen van tekort aan eten via de media dagelijks voorbij komen.
misschien wel het meest schrijnend in Gaza.
Voedsel is voorwaarde om te leven,
maar is het verwerven van eten en comfort echt alles waar het om draait?

Jezus wordt ook geconfronteerd met een wat enge blik op het goede leven.
De dag nadat hij de menigte van vijfduizend mensen te eten heeft gegeven van vijf broden en twee vissen
zoeken de mensen hem opnieuw op.
Maar Jezus is kritisch over hun motieven:
‘ik verzeker u: u zoekt me niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood gegeten hebt en verzadigd bent’.
Anders gezegd: u komt niet naar mij toe omdat u de kracht van de liefde hebt gezien en die weg wilt volgen, maar omdat u brood ontving.
Jezus wil de mensen graag voeden, maar niet alleen fysiek. Het leven is wijder, dieper en heiliger dan het vullen van de maag, grootser ook dan onze directe verlangens.
Paulus spreek in dat verband zelfs over ‘bedrieglijke begeerten’. Die begeerten moeten we als ‘oude mens’ afleggen, zegt hij. De ‘nieuwe mens’ moeten we aantrekken. En dat is de mens die Gods wil doet, de mens die leeft in rechtvaardigheid en heiligheid.
Jezus zegt het op zijn eigen wijze, minder streng, zorgzaam, wetend dat de mens niet zonder ondersteuning kan: ‘doe geen moeite voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat eeuwig leven geeft. De mensenzoon kan u dat geven’.
Maar de mensen zijn kritisch, net als wij. Immers: waarom zou je iemand blindelings volgen..
Ze geloven hem niet zomaar. Ze vragen een teken.

En dan gebeurt er iets moois: Jezus gaat niet mee in bewijsvoering of hocus pocus.
Hij heeft maar één ding te bieden, kwetsbaar en overtuigend: zichzelf!

Om duidelijk te maken hoezeer Jezus hierbij zelf in het geding is, maakt de gemeente van Johannes
de vergelijking tussen Mozes en Jezus.
Mozes was Gods profeet bij uitstek, middelaar tussen God en zijn mensen. Maar niet Mozes voedde zijn mensen op hun reis door het leven, de Eeuwige zelf deed dat. De Barmhartige schonk zijn volk het manna,
brood uit de hemel, voedsel van Godswege.
Elke dag opnieuw werd het weer gegeven voor één dag, opdat mensen zouden leren zich toe te vertrouwen aan Hem en te leven met open handen.

Voor veel joden staat het beeld van het manna voor de Thora, voor de eerste vijf boeken van de bijbel, die hen als wegwijzer, voeding en inspiratiebron dienen op hun weg.
Waar het om Jezus gaat kantelt de gemeente dit beeld: Jezus is niet de middelaar of de gever van het brood,
Hij is het brood zelf! hij is Gods mens-geworden Thora, het levende brood waarin Gods woord ons menselijk nabij komt als voedsel voor elke dag. Inspirerende en voedende kracht voor ons allen.
Lucas vangt dat in de proloog van zijn versie van het evangelie, het kerstverhaal, in een treffend beeld:
Jezus ligt in een kribbe, een voerbak.

Maar het beeld van het brood verwijst daarmee ook naar Jezus’ levensweg: Hij laat zich als brood eten
en schenkt daarmee zijn inspiratie en leven ten dode toe!
Hij betaalt de weg die hij gaat, de mens die hij is, met de kruisdood.
Kribbe en kruis zijn uit hetzelfde hout gesneden, zegt een oude spreuk.
Ofwel: ze zijn de keerzijde van dezelfde medaille.

Als wij tijdens de eucharistie dat brood tot ons nemen zeggen we daarmee dat Jezus onze inspiratiebron is.
Maar ook dat wij zijn weg willen gaan. Dat wij brood willen zijn voor elkaar en voor mensen die op ons pad komen. Dat is de weg van weggeven, van liefde.
Daarmee kunnen we in deze tijd van kiezen voor eigen belang van verharding en wereldwijd geweld, een tegenbeweging maken, een tegenbeweging van dienstbaarheid aan anderen en aan de wereld, klein maar krachtig.

Mijn vriendin met haar Nederlands-Vietnamese achtergrond liet me dat zien:
Ze was na de verkiezingsuitslag niet bezorgd om zichzelf, niet om haar toekomst of die van haar kinderen,
maar om de wereld, om het scheppen van saamhorigheid en gerichtheid op gezamenlijke belangen.
Zij heeft als boeddhiste Jezus goed begrepen.
Dat ook wij ‘ja’ mogen zeggen op zijn wegen durven te leven van vertrouwen, hoop en liefde.
Dat het zo mag zijn.