Overweging van Josephine van Pampus op de 27e zondag door het jaar, 6 okt 2024.
Lezingen: Genesis 2, 18-25 en Marcus 10, 1-12
Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.
Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).
Overweging
Wanneer je in Antwerpen trouwt krijg je een trouwboekje mee waarop een gedicht staat van Maud Vanhauwaert. Ze schreef het in het kader van de poëzieweek in 2020.
Ik lees het voor.
wij. hier. nu. Ja
en ach, misschien zullen er ooit bergen rijzen
valleien splijten tussen ons in, zullen wij
met rookpluimen moeten seinen: weet je nog
daar. toen. wij. toch
maar zolang we niet vergeten dat er een moment
was in ons leven waarop we dachten
dit en voor eeuwig, dit heden is een eden
vinden wij ons wel weer in elkaar
en zal ik denken aan wat je ooit onbewaakt
tegen mij zei, je had het in oude psalmen gelezen
aan u gebonden ben ik vrij
Maud Vanhauwaert
De laatste zin komt overigens niet uit een psalm maar uit een ander gedicht. Het maakt de impact niet minder, en het had zomaar een psalmtekst kunnen zijn – aan u gebonden ben ik vrij. Zoals je in alle vrijheid gebonden kan zijn met de Eeuwige, zoals Paulus daarover schrijft, zo kan een mens dat ook aan elkaar.
Het gedicht raakt me, omdat het zo spreekt van wat er allemaal kan gebeuren in een relatie. Dat het overtuigende “wij. hier. nu. Ja” wat je op je trouwdag uitgesproken hebt, zo kan ombuigen tot valleien en bergen en elkaar niet meer kunnen bereiken.
En dan met rookpluimen seinen – want woorden komen niet meer aan – alles is op afstand. Seinen naar elkaar in alle vertwijfeling: weet je nog? “daar. toen. wij. toch”….? Herkenbaar voor ieder die zonder voorbehoud een belofte van trouw heeft uitgesproken.
Hoe tegenstrijdig het voelt, het is denk ik hierom dat Jezus die scherpe woorden spreekt. “Wat God verbonden heeft mag een mens niet scheiden”, met daaraan de toevoeging: “Wie zijn partner verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel”. Die woorden lijken zo liefdeloos en dat knelt met ons beeld van Jezus. Die is toch de liefde in persoon?
Hij kent de mensheid toch als geen ander? Hij weet toch wat er leeft in het hart van iedereen? De schreeuwende pijn die het doet wanneer een belofte te zwaar valt om nog te dragen… Hij doorschouwt toch wat is?
Jezus heeft ongetwijfeld in zijn vriendenkring, familie of gemeenschap mensen gekend bij wie een relatie is stukgelopen. Hij heeft absoluut ook gezien waar liefde veranderde in haat, waar leven geen leven meer werd voor de ander. Zoals uiteindelijk ook de liefde bij mensen voor hem omsloeg in haat. Die kapotte relaties… Hij zal er net zoals ik vast pijn en verdriet om hebben gehad. Je zou meer woorden van compassie verwachten die hij dus niet zegt.
Sterker: zo’n uitspraak van Jezus zal sommige harten hier letterlijk doen ineenkrimpen. Hoe zit je hier?
Met misschien wel een eigen huwelijk dat op springen staat, een zoon of dochter die is gescheiden of vrienden die uit elkaar gaan waarvan je het zo graag anders zag.
Met daarbij keuzes die je helemaal niet maken wilt: met wie van de twee blijf ik dan nog verbonden? Of de vrienden die jij zelf bent verloren sinds je scheiding. Je scheidt van zoveel meer dan van elkaar.
Mijn hart krimpt ook ineen als ik hoor over ontrouw en mishandeling in relaties, als ik verhalen van vechtscheidingen hoor. De ruzies en verwijten van wat eens, ooit, goed en liefde was; CD van jou, CD van mij.. Kinderen die van de ene ouder naar de andere gaan – twee huizen zonder thuis.
Er is geen scheiding zonder gescheurde rafelranden.
En ja, het gaat uiteraard niet alleen om een relatie tussen man en vrouw.
Ook de homoseksuele relaties, of vriendschapsbanden zijn in het geding – relaties die net zo min vrijblijvend zijn. Wat verdraagt de trouw die je elkaar ooit hebt beloofd?
Aan u gebonden ben ik vrij.
Maar wat als de vrijheid in het geding komt? En de ooit gevonden verbinding jou de levensadem beneemt? Jij, Adam, die geen mens meer kan zijn?
Wat verdraagt de trouw die ooit is beloofd? Is een mens dan niet gebaat bij een tweede kans, waarin het geluk, de liefde en het leven weer kan groeien en vorm kan krijgen?
Daar zegt Jezus niets over – hoe graag we het ook zouden willen horen.
Maar hij noemt wel het woord ‘verstoten’ in zijn uitleg.
Tegen het verstoten neemt Jezus zijn stelling. En daarin zit ook zijn compassie, hoe tegenstrijdig het ook klinkt. Omdat ‘verstoten’ betekent dat je de ander afwijst, van jou afkeert, wegduwt omwille van je eigen geluk. Dat klinkt als: ik wil niets meer met jou te maken hebben. Zoek het maar uit, jij. Ik draai me om. Ik stoot jou van mij af.
Dat is geen ‘loslaten’ meer, maar dat is iemand laten vallen omwille van jezelf.
Met wie je ooit verbonden was. Met wie je ooit hebt gezegd; “Ja”.
En daarvan zegt Jezus: dat is overspel. Omdat je de zorg en betrokkenheid voor de ander de rug toe keert, omdat je het ‘verbond van ooit’ ontkent, ‘afstoot’. Omdat je in geen enkele zin nog rooksignalen wil zenden.
In Bijbelse termen breng jij iemand daarmee in ballingschap.
De vraag is niet, of onder alle omstandigheden een eenmaal gesloten huwelijk in stand moet worden gehouden, maar het gaat om het grondstramien: om het verhaal van het begin. Het verhaal van schepping en levenskans.
Hoe God heeft gezien. De eenzame mens: Adam.
Zelfs in het paradijs is de mens in zijn uppie eenzaam. Adam mag dan alles hebben, maar zonder een gelijke wíl het niet. Kán het niet. Adam heeft een tegenover nodig. Iemand die Adam aankijkt. Die wijst, die liefheeft, die met Adam gaat.
En dat weet de Eeuwige. Het is niet goed alleen.
Been van mijn gebeente zegt Adam, als Adam zijn tegenover ziet. Uit zijn zijde komt zij. Als het ware de andere kant van Adam zelf. Zij zijn het die samen het juk dragen om het paradijs te behoeden en te bewerken. En in die ontmoeting zijn zij één, trouw, zonder voorbehoud, zonder schaamte, naakt. Vrij.
En ja, soms zal het niet lukken. Soms doet wat ooit verbonden is geweest teveel pijn.
Zijn de scherven die gemaakt zijn te groot, te scherp, te verwondend.
Soms is loslaten dan datgene wat weer leven brengt voor beider kant.
Omdat de vrijheid is afgekneld, omdat levensadem benomen wordt.
Dan is daar het verdriet, de pijn om wat niet is gelukt.
Maar dwars door dat alles heen loopt het grondstramien van de Eeuwige:
dat wij elkaar niet loslaten, niet veroordelen. Maar behoeden en bewaren en opvangen in alle gebrokenheid. Om weer te weten waartoe wij zijn gemaakt: mensen van verbond, van leven, van liefde. Mensen van de Eeuwige.
Amen