Weggepest

Overweging van Corinne van Nistelrooij OP op de Eerste zondag van de Advent (B), 3 december 2023.

Lezingen: Genesis 16,1-6 en Marcus 13,14-19.30-34

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

 

Advent

In onze onrustige wereld van vandaag worden vele mensen uit hun vertrouwde omgeving verjaagd. Oorlog, geweld en armoede maken dat mensen tegen elkaar worden uitgespeeld. In vrede samenleven lijkt onmogelijk en oplossingen ver weg.
De Advent voedt ons verlangen naar een nieuw begin, naar toekomst. En herbergt de verwachting van de komende Messias in zich; een Licht dat neerdaalt en mensen thuis brengt bij elkaar.

In deze Advent lezen we in het boek Genesis over aartsvader Abram, zijn vrouw Sarai en de slavin Hagar. Er worden twee zonen geboren: Ismaël en Isaak. Twee broers die een verschillende rol spelen in de geschiedenis van God met de mensen. Hoe pakt dit uit? De praktijk is weerbarstig en herkenbaar. Maar er is ook sprake van zegen.

Overweging

Plagen, hinderen, dwars zitten, ergeren, sarren, judassen, treiteren, negeren, pijnigen. Hoeveel woorden hebben wij wel niet voor pesten? Wat zegt dat over ons? Is er een verband tussen onze taal en onze volksaard? Hoe dan ook, het is van alle tijden en komt voor in alle culturen. Weggepest worden!

Sarai en Hagar kunnen elkaar niet verdragen, gunnen elkaar het licht in de ogen niet en maken het leven voor de ander onmogelijk. En de oplossing van Sarai leek nog wel zo mooi. Haar naam betekent: koningin. En als een echte vorstin weet zij hoe belangrijk nageslacht is. Daarbij was het verdriet om de onvruchtbaarheid zo onpeilbaar diep dat ze zei tot haar man: ‘Neem Hagar, mijn slavin, laat haar voor mij een kind baren’. Het was niet ongebruikelijk in die dagen, een slavin als draagmoeder, een baar-moeder.

Als het één keer zo ver is, en de buik van Hagar groeit weet Hagar: God is mij genadig. Ik ben uitverkoren om Abrams eerste kind te dragen. En haar achting voor haar meesteres Sarai daalt en ze laat dat ook merken. Sarai kan niet langer onbevangen kijken naar Hagar. Voor haar is het alsof Hagar pronkt als een pauw met de vrucht van haar schoot. En het lijkt alsof Hagar nu de vorstin is en Sarai voelt zich meer en meer buitengesloten. Zo erg zelfs dat ze Hagar wegpest.

Maar je zal Hagar zijn… Haar naam betekent: vreemdeling. Afkomstig uit een vreemd land werd zij slavin. Wellicht ook slachtoffer van seksueel misbruik, geen baas over haar eigen lichaam en vervolgens wreed behandeld door haar meesteres. Zwanger en wel wordt ze weggestuurd zonder enige vorm van bescherming of bronnen om te overleven.

Het is in een notendop het verhaal van altijd maar weer, eeuw na eeuw, steeds opnieuw: machtsmisbruik. Van zelf gekwetst zijn, beschadigd, gepijnigd en daardoor anderen kwellen en vernederen. De realiteit in sommige relaties, gezinnen, organisaties, en volken in oorlog. De één heeft iets wat de ander ontbeert.

De hebbers hebben macht, willen hun macht laten gelden, invloed uitoefenen. Soms bewust, met harde woorden, wapens, kanonnengekletter, verwoesting. Soms in het klein, onbewust,  omdat je je bevoorrechte situatie niet realiseert, en je met gemak kleinerende opmerkingen aan tafel kunt uitdelen. Je hebt tenslotte geld, een witte huidskleur, een warm huis en een goede opleiding achter de rug.

En degenen die overgeleverd zijn aan de macht van anderen, de niet-hebbers?

Daarover spreekt Marcus in zijn evangelie vandaag. Hij noemt het ‘de verwoestende gruwel’, denk aan een situatie van oorlog en geweld waarbij mensen totaal overgeleverd zijn aan de grillen van anderen, de bergen moeten invluchten, hun huis moeten achterlaten, hun warme jas niet mee kunnen nemen. Stel je voor hoe het is voor zwangere vrouwen of vrouwen met een kind aan de borst. Bid dat het niet in de winter gebeurd, schrijft Marcus.

Maar het gebeurt wél in de winter! En wij horen over hen op het nieuws: mensen die een pamflet uit de lucht opvangen waarop staat te vluchten naar het zuiden, maar ook daar wordt gebombardeerd. Weggepest.

En er zijn nog andere niet-hebbers: mensen die met de tekortkomingen van het leven geconfronteerd worden. Omdat ze vaardigheden missen, een bijzonder uiterlijk hebben, niet mee kunnen komen in de glanzende Instagramwereld van doelen halen en topscores. Zichzelf minder voelen omdat ze afwijken van de norm of omdat er dingen mislukken in hun leven. Ze worden weggepest, met de nek aangekeken.

Uit de uitslag van de verkiezingen vorige week blijkt dat veel mensen zich in Nederland niet gezien voelen, tekort gedaan, oneerlijk behandeld. Ze ervaren dat machthebbers de andere kant op hebben gekeken afgelopen jaren. Dat er wél aandacht was voor allerlei soorten vluchtelingen, maar niet voor hen. Dat er wél aandacht was mensen in de Randstad, maar niet voor hen op het platteland. Dat er wél geld was voor zoiets groots als klimaatverandering, maar niet voor de dagelijkse zorgen van de gewone man.

Ontheemding… In al die gevallen is er sprake van ontheemding, je niet thuis weten in de wereld waarin je leeft. Zoeken naar een plek waar je geliefd bent, je gezien weet. Steeds opnieuw: een schreeuw om hulp.

Doordat mensen zich tekort gedaan voelen duwen ze anderen van zich af. Een vernietigende vicieuze cirkel. De evangelist Marcus schetst ons waar dat toe kan leiden: een verwoestende gruwel. Meegaan in dat patroon maakt de situatie alleen maar hopelozer. Wees dus waakzaam op tekenen van hoop! Doe iets tegen het kwaad in jezelf of in de wereld. Roep jezelf tot de orde als het gif met je op de loop gaat. Want er bestaan geen goede en kwade mensen. Ieder heeft iets van beiden in zich, goed en kwaad. En de wereld versimpelen in goed en kwaad maakt de situatie erger.

Het gaat er om niet in paniek te raken. Niet in de kramp te schieten dat er hoe dan ook iets moet veranderen. Het gaat erom dat we het gevoel van tekort gedaan zijn omzetten in waakzaamheid.

Duurzame waakzaamheid. Niet waakzaamheid die erop gespitst is iets buiten te houden, maar waakzaamheid die erop gespitst is iets binnen te laten, iets te zien in de ander dat bescherming verdient, onze toewijding vraagt. En daarbij moeten we, zoals dat nu zo vaak in de media wordt gezegd, over onze schaduw heen springen. Dat betekent: je niet laten leiden door eigenbelang, maar door een hoger belang, het belang van God.

Niet je eigen pijn loslaten op een ander maar de ander in volle menselijkheid aanzien. Omdat wij alleen zo, iets van het naderende Licht van kerstmis op aarde kunnen laten neerdalen. Want wij denken wel dat we in de advent wachten op het licht van Christus. Maar evenzogoed wacht in de advent de Messias op ons!