Elkaar de waarheid zeggen

Overweging van Jan Groot in de viering op de 23e zondag door het jaar (A), 10 september 2023.

Lezingen: Ezechiël 33,7-9 en Matteüs 18,15.17.19-20

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.
Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

Verkondiging

Profeten zijn bijzondere mensen,
dat is van alle tijden, culturen en godsdiensten.
Het zijn vrouwen en mannen die hun nek uitsteken,
hun mond opendoen voor de goede zaak.
Profeten opereren afzonderlijk of in een georganiseerd verband.
Lastposten zijn het vaak
die ons dagelijks leven verstoren, die het dagelijks verkeer ontregelen,
en zo de samenleving publiekelijk de waarheid zeggen
te pas en te onpas.

In de bijbel zijn ze volop te vinden.
Deze keer: Ezechiël.
Hij wordt door God aangesteld tot wachter.
Dat waren in die dagen de mensen
die ’s nachts op de stadsmuren stonden,
op de uitkijk voor naderend gevaar.
Als zij sliepen of niet opletten,
kon dat grote gevolgen hebben.
Als een wachter moet profeet Ezechiël tussen zijn volk staan,
en waarschuwen als er ‘slechtheid’ dreigt.
Het is voor hem een lastige en ook levensgrote verantwoordelijkheid.
Hier staat op het spel wat al op de eerste bladzijden van de Bijbel
aan de orde is:
            als Kain zijn broer Abel heeft vermoord
            en God spreekt hem erop aan: ‘Kain, waar is je broer?’;
            dan zegt Kain: dat moet je mij niet vragen,
            ‘ben ik soms mijn broeders hoeder?’

In dit beginverhaal klopt het hart van de Bijbelse kijk op het leven:
ja, Kain, je bent Abels hoeder, maatje, broér;
samenleven is zusterschap, broederschap.

Het speelt precies zo in het bijzondere evangelie van vandaag.
Jezus maakt dat voor zijn leerlingen heel concreet,
in de vorm van: iemand de waarheid zeggen.
Dat is helemaal niet zo makkelijk, weten we allemaal:
wat moet ik doen als iemand flink de mist ingaat, een ander ernstig tekort heeft gedaan?
Wat doe ik als iemand de goede zaak ernstig schaadt?
‘Zondigen’ noemt het evangelie dat soort gedrag.
Het gaat dus niet om kleine dingen,
verschil van mening: ‘ik denk er anders over’, ‘niet mee eens’.
Het wordt in de tekst toegesneden
op ernstige zaken in de lokale geloofsgemeenschap,
maar het is veel breder van toepassing:
op het werk, in de familie, onder vrienden, in welk verband dan ook..
Het erop aanspreken gaat via een plan-van-aanpak, in vier stappen:

  • eerst een gesprek onder vier ogen proberen
    (in alle vertrouwen)
  • als dat niet werkt, één of twee anderen er bijhalen
    (een breder gesprek, anderen die meekijken ..);
  • werkt dat ook niet, leg het dan voor aan de hele kring
    (dat is trouwens een hele kunst);
  • als dat ook niets uithaalt, dan houdt het op,
    dan is er kennelijk geen nieuw begin mogelijk,
    dan raakt de verbinding verbroken.

De vraag is nu: wat moeten wij hiermee?
Kan dit ook voor ons gelden? En hoe dan?

Ik zie in dit evangelie een aantal concrete, wijze tips
voor heel ons omgaan met elkaar als er serieuze dingen spelen,
in al die verschillende verbanden waarin we samen leven.
Ons samenleven kan danig ontwricht raken
doordat iemand mij kwaad doet, op mijn ziel trapt,
of het algemeen belang ernstig schaadt,
in wat of hoe dan ook.

De eerste stap is dan een hele uitdaging:
kijk niet weg, geef je onverschilligheid geen kans,
en je lafheid ook niet.
Ga het gesprek aan!
Dat is eeuwenoude mensenervaring, mensenwijsheid!
Je doet iemand recht door erover te beginnen,
met open vizier, onder vier ogen, op ooghoogte, harthoogte.

Heel het stappenplan van dit evangelie,
dat bij ons wat juridisch kan overkomen,
ademt een geest van zorgvuldigheid en respect;
praat níet óver elkaar, maar mét elkaar,
dan komt iemands leven niet op straat te liggen.
Zeg elkaar de waarheid als het moet,
en zorg dat de toon de muziek maakt!
Dat geldt voor feedback binnen groepen
of binnen je relatie,
of denk ook aan functioneringsgesprekken op het werk.
Gemoraliseer en betweterig gedram
leiden altijd van kwaad tot erger;
het zijn de waarheid en de liefde die vrij maken:
schoon schip, een nieuw begin.
Dit is wat ik de Schrift vandaag vooral hoor zeggen:
Wees als mensenkinderen elkaars ‘hoeder’,
koste wat het kost!

Ik wil er nog  één ding aan toevoegen.
Heel deze levensles van Jezus
krijgt aan het eind van ons evangelie een fundament,
een bijzondere glans.
Jezus eindigt zijn onderricht hier zo:

‘…want waar er twee of drie
in mijn naam samen zijn,
ben ik in hun midden’.

Het zijn overbekende woorden,
ze duiden precies aan wát het verschil kan maken.
Wie in de geest in de geest van Jezus te werk gaat, die kan ervaren:
hij is erbij, hij is werkelijk in ons midden.

Goddank, ja God dank!


Michelangelo Buonarotti, De profeet Ezechiël, 1510, Sixtijnse Kapel