'Een venster naar de hemel' - interview met Harry Pierik

Zoals u weet is de binnentuin van het klooster al enige tijd ontoegankelijk voor publiek. De renovatie komt steeds dichterbij, en hoe de tuin er straks uit zal zien als de deuren weer openen, is nog een verrassing. In een interview met tuinontwerper Harry Pierik blik ik terug op de afgelopen jaren.

door Henk Vogel

Dag Harry, dankjewel dat je tijd maakt voor dit interview. Tot voor kort was je betrokken bij het onderhoud van de binnentuin. Hoe ging dat in z’n werk?

Ja, het begon met een afvaardiging van het bestuur, die me ruim twaalf jaar geleden op een open dag van mijn verborgen stadstuin bezocht en de vraag stelde: ‘Harry, zou jij je naam willen verbinden aan de kloostertuin?’ Ik ben toen gaan kijken, en besloot de tuin te adopteren. Vervolgens heb ik een oproep geplaatst en daar kwamen wel 70 vrijwilligers op af, in het begin. Toen zijn we de tuin opnieuw gaan inrichten, we hebben dingen veranderd, verplaatst, maar we werkten zoveel mogelijk met wat er wás. Gaandeweg dunde die groep wat uit, maar het bleef toch een groep van vaak 10 à 15 mensen die eens in de zoveel weken in de tuin te vinden was.

Dat ging volgens jouw ontwerp, neem ik aan.

Ik dacht terug aan m’n lagereschooltijd, toen ik hier al eens op excursie was geweest. Ik kon me toen niet voorstellen dat het klooster niet in de Middeleeuwen was gebouwd, maar neogotisch was! Dát gevoel wilde ik vasthouden. Daarom koos ik in mijn ontwerp voor kleuren die je in middeleeuwse miniaturen aantreft. Stel je voor dat je zulke miniaturen in de versnipperaar doet, en die snippers rondstrooit op de border. Dat idee! De rozetinten, oranje, menierood (dat etymologisch verwant is aan het woord miniatuur), het blauw, het karamel van de menselijke huidskleur op die miniaturen. Het zijn kleuren die trouwens ook in de gekleurde ramen terugkomen. En zo is het geweven, als één geheel, een rijk gedetailleerde eenheid.

En zo zijn we het gaan uitvoeren, met die groep vrijwilligers. In zowel de zomer- als de wintertijd waren we bezig. En gedurende het jaar zag die tuin er natuurlijk telkens anders uit, met de kleurrijke tijd van mei tot, zeg, oktober, maar ook in de winter was het groen, met een enkele bloem ertussen.

Dus je maakte eigenlijk een compositie van kleur, die door het jaar heen interessant bleef.

Inderdaad. De paden verlegden we, in vloeiende lijnen, rondom een cirkelvorm in het midden. Dat midden is eigenlijk een oog, een venster naar de hemel. Daar stonden verschillende bloemen en planten, die het middelpunt van de tuin vormden. Daaromheen vloeide het pad, dat voorheen veel te breed en rechttoe, rechtaan was.

Ja, hoe was de situatie voorheen?

Nou, daar stond van alles in, maar vaak niet op de goede plek. Wij hebben er een geheel van gemaakt, een nieuwe compositie, met bijvoorbeeld een sikkel in het zonrijke deel met erdoorheen een pad. En dan liep je dus echt tussen de bloemen! En bij elke stap die je deed zag je telkens iets anders, telkens een nieuw perspectief. Daar let ik altijd op, dat het van alle kanten mooi is. Aan de andere zijde bijvoorbeeld, waar meer schaduw is, hebben we de grotere bladplanten en hortensia’s geplaatst, en ook varens en slaapkamergeluk. Uiteindelijk kreeg elke hoek zo een eigen sfeer, maar telkens binnen die grote eenheid. Grote eenheid, stikvol details – je ziet bijna niet waar de ene plant ophoudt en de ander begint. En met al die bloemen was er natuurlijk ook een grote levendigheid aan insecten.

En van ménsen dus, als ik hoor hoe betrokken de tuingroep bezig was!

Ja, zeker. Het was een betrokken, gevarieerde groep, waarvan sommigen ook echt kwamen om iets te léren! Vaak begon ik met een kleine rondleiding en vertelde ik over recente ontwikkelingen in de tuin, over verschillende planten en hun eigenschappen maar ook wat er dat moment gedaan kon worden en ieder koos dan zelf een eigen klusje voor die avond. Sowieso heb ik er vele groepen rondgeleid, wat trouwens mooie reclame was voor het klooster, als die groepen bleven lunchen en later nog eens terugkwamen om een zaal te huren bijvoorbeeld.

Je vertelde over dat venster naar de hemel. Kun je nog iets meer vertellen over de symboliek van de kloostertuin?

Ja, die cirkel in het midden. Eigenlijk is dat geen cirkel, maar zag je in de verschillende bloemenkleuren een motief, als van een roosvenster dat je boven de gotische ramen ook ziet. Het middelpunt is in feite een groot liggend roosvenster.

En ja, de spirituele dimensie zit er natuurlijk ook in. Kijk, het is natuurlijk wel een klóóster. Dat venster naar de hemel is daardoor ingegeven, met overwegend blauwtinten erin. En de baleinen, gevormd door keitjes werden steeds heel goed vrijgehouden, dat wilde ik zo, zodat dat roosvenster zichtbaar bleef. Al moest je alsnog goed kijken natuurlijk, zoals met veel van de verborgen dingetjes in de binnentuin. Wat dat betreft is het net als met een goed muziekstuk, schilderij of gedicht: het is gelaagd, je kunt telkens meer ontdekken.

Nog zoiets: er was weinig wit in de tuin te vinden, behalve dan één witbloeiende hortensia, de Hortensia Ave Maria. Ook dat moet je nét weten, want ik zet er geen bordje bij. En zo speelde ik soms met die dingen, maar alleen als het paste in het visuele ontwerp, dát gaat voorop. Het begint met de plant, de vorm, de compositie, en de kleur. Dat de tuin een caleidoscoop kan worden, met telkens andere facetten, andere wereldjes.

Ja, zo herinner ik me dat ook: de ruimte is eigenlijk niet heel groot, maar de tuin vóelde groot en je had het gevoel dat erachter telkens nog iets nieuws te ontdekken was.

Precies, dat is een heel belangrijk uitgangspunt van elk ontwerp. Dat je verrast wordt.

Zoals je weet is het klooster verkocht en komt de binnentuin er wellicht ook anders uit te zien.

Daar ben ik verder niet bij betrokken. Het was goed zoals het was, maar ondertussen heb ik het eigenlijk te druk om nog zo’n groep te kunnen aansturen. Ik kijk terug op mooie jaren!

Dat kan ik me voorstellen, Harry, en vele anderen met jou. Bedankt voor het interview, en voor wat je voor het klooster hebt betekend!

Zie ook de website van Harry Pierik.