Opgeroepen tot inkeer

Overweging van Corinne van Nistelrooij OP, 7 dec. 2025

  Eerste lezing: Jesaja 11, 1-10
  Evangelie:      Mattheus 3, 1-12

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.
Hier vind je alle overwegingen.

Overweging

Die Johannes de doper, dat is toch wel een vreemde vogel, daar in die woestijn. Johannes, dat bijzondere kind… Bij zijn komst werd vader Zacharia met stomheid geslagen. Johannes, dat volwassen geworden kind, hij is een ruwe bolster met een blanke pit. Hij is iemand die harde woorden niet schuwt maar ondertussen wel het machtsspel van anderen doorziet. Hij woont in de woestijn, waar hij niet anders bepaald wordt dan door de stilte. Een plek waar alleen het naakte pure bestaan geldt. Hij leeft op een gezond dieet van wilde honing en sprinkhanen. In de ogen van velen is hij maar een rare kostganger. Hij schopt tegen mensen aan die denken op de goede weg te zitten. En dat denken we gauw. Hij schopt totdat ze inkeren, totdat ze bij zinnen komen. Hij schopt totdat ze een geweten hebben. Want wie tegen een profeet aanloopt, kan er op rekenen dat er inkeer moet volgen. Dat het nodig is om naar binnen te kijken, je eigen gedachten, gevoelens en meningen onder ogen te komen.
Zelfreflectie, zelfbeschouwing.
De lezingen vandaag roepen op tot inkeer. Maak tijd om te overdenken wat je denkt en voelt. En waarom je handelt zoals je doet. Op de voorkant van het boekje ziet u dat verbeeldt. Met een golf op de achtergrond en het vuur dat naar binnen stroomt.

‘Maak een weg vrij voor de Heer’, lazen we in het evangelie. Er moet een weg gebaand worden, een weg naar binnen. Je hebt de waarheid immers gewoon al in je. Noem het een goddelijke vonk, universele liefde, God, de waardigheid van elk mens. De weg naar binnen ligt voor ons maar is op geen kaart terug te vinden. De weg ontrolt zich tijdens het zoeken én tijdens het gaan. Het is steeds een weg in wording. Ze loopt door groene, glooiende heuvelen, maar ook door de woestijn van het leven.
Als je er voor gaat zitten merk je dat onze weg gaat door de wereld waar we deel van uitmaken, met alles en iedereen waaraan en aan wie we gewend zijn geraakt; relaties, familie- en vriendenverbanden, vanzelfsprekendheden, dwingelandij en terreur van mensen. Alles komt langs als je je naar binnen keert.

Een weg vrijmaken voor de Heer… De stilte en de donkere dagen voor Kerstmis lenen zich daar uitstekend voor. Maar vaak komt het er niet van. En dan heb je iemand nodig die je op het goede spoor zet. Zoals een kind dat iets zoekt wat verstopt is. “Koud!”, roepen de anderen dan. “Je moet de andere kant op”. Of: “warm! Nu zoek je op de goede plek”.
Je hebt dus iets of iemand nodig die jou dat duwtje in de goede richting geeft. Iemand die je oproept om in te keren. Johannes doet dat. Dat is trouwens geen duwtje meer, hij geeft een keiharde stoot. “Addergebroed”, zo sneert hij. “Breng vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn”.

Zo hard zou ik het niet willen zeggen tegen u. Maar misschien geven we als kerk wel een duwtje en gaat er van hier wel een oproep uit? Denk bijv. aan de zendingsbrief van dit jaar. Want hoe ziet een ‘aansprekende kerk’ er uit? Misschien is het wel een plek waar je niet alleen elkaar ziet en gedag zegt en helpt, maar ook een plek waar we elkaar herinneren aan de hoop dat het ánders kan.

Advent is de tijd van “nog niet”, de tijd van dromen en hopen en naar binnen keren. En dan zachtjes voor je uit jezelf een toekomst schilderen. Niet van het verleden, nee van onze toekomst. Dromend en hopend vanuit een diep verlangen. Je droomt een prachtige wereld bij elkaar, vol vrede en liefde, met mensen om je heen waarvan je houden kunt. Met gezóndheid en goed leven voor een ieder. En zo blijf je met jezelf in gesprek, in gesprek met je verlangen. Zo’n droom is niet zomaar realiteit, en dat weet je ergens ook wel.

Jesaja droomde ook:
“De wolf en het lam liggen samen.
Kalf en leeuw zullen samen weiden
en een kleine jongen zal ze hoeden.
Niemand doet kwaad, en niemand sticht meer onheil”

Het klonk prachtig! Het IS prachtig. Maar het is natuurlijk ook onzin. Het kán niet, het zal nooit gebeuren, maar tóch… Wie weet, komt het goed…

Naar binnen keren en dromen van heelheid, van wijsheid, van vrede en rechtvaardigheid; ontzag voor de Eeuwige…. Vandaag worden we opgeroepen en uitgedaagd om er tóch van te dromen. Want het verlangen levend houden is niet vanzelfsprekend. Makkelijker gaan we bij de pakken neerzitten en maken we ons bezorgd om elkaar, om de wereld. Dan grijpen de klauwen van verdriet en angst zich vast aan ons hart. Vooral in de avond en in de nacht.

Maar Johannes daagt ons uit. Hij nodigt uit tot de doop, tot onderdompeling in de Jordaan. Als een mogelijkheid om jezelf in de spiegeling van het water in de ogen te zien. Je te ontdoen van verdriet en teleurstelling, bereidheid om muren van wantrouwen en ongeloof in jezelf te slopen, muren waarmee je je ongemerkt indekt en beveiligt.

Stel je je zo’n liefdevolle doop voor jezelf maar eens voor. Stel het je voor op een moment van toegewijde inkeer. Zacht, verfrissend water over je hoofd, ten teken van nieuw leven. Een doop als een bevestiging van dat al je dromen er mogen zijn. Sterker nog, dat we ze mogen verwáchten. Het is immers advent. En God weet, het komt goed.