Om niet ontvangen - om niet geven

Overweging van Josephine van Pampus in de viering van 18 juni 2023.

Lezingen: Exodus 19,2-6a en Matteüs 9,36-10,8

 

Tientallen. Tachtig. Honderden… Vrouwen en kinderen vooral. Op zoek naar toekomst zijn ze verdronken; voor het oog van anderen sloeg de boot om die té vol was om hulp te kunnen bieden. Wanhoop aan de ene kant, wanhoop aan de andere. Vier dagen geleden. De onbeschrijflijke misdaad van mensenhandelaars is al weer te ver weg om nog de voorkant van de krant te halen. Hooguit een klein berichtje op pagina 5 dat er een paar zijn aangehouden. En nu dan de reacties van regeringen die zoeken naar excuses om vooral niet verantwoordelijk te zijn. That’s it.

Die zee, waar aan de ene kant vakantiegangers op het strand hun welverdiende rust en ontspanning vinden. Met strandstoelen, een glas Prosecco en zonnebrand. Met vergezichten over het water – maar niet ver genoeg. De zee geeft zoveel moois.

Maar diezelfde zee neemt aan de andere zijde. Voorbij het vergezicht van de overkant. Het is een letterlijke keerzijde, waar zowel migranten als vluchtelingen van hun laatste geld worden afgeperst. Waar mensen zich uitleveren aan handelaars, niet wetend hoe anders te gaan. Ze verdringen zich in bootjes onder valse beloftes. Met veel teveel anderen en te weinig voedsel en drinken. Zonder reddingsvest om te kunnen drijven. Met enkel een wanhopig vertrouwen dat telkens weer ongelofelijk wordt beschaamd.

En ja, als migrant staat je fysieke leven niet op het spel. Je bent geen vluchteling. Je enige misdaad is dat je zo graag wilt dat jouw kind het beter gaat krijgen dan jijzelf. Dat je weg wilt uit de armoede. Ik ken een hoop Nederlandse ouders die datzelfde zouden doen omwille van toekomst voor hun kroost.

Als vluchteling staat je fysieke leven wél op het spel. Vanwege je ras, je geloof, je geaardheid, je politieke visie. Vluchten is de enige weg nog om te ontkomen aan vervolging, marteling, gevangenschap en dood. Je keuze om te gaan is geen vrije keuze meer. Maar migrant of vluchteling: voor de mensenhandelaars maakt het niet uit. De zee maakt geen onderscheid. Maar de dood van een migrant wordt door sommigen minder erg gevonden dan de vluchteling op dezelfde boot.

Het was een vader met zijn dochtertje dat niet meer naar school mocht. Het was een man die met zijn vrouw toekomst zocht omdat er geen werk meer is in het dorp. Het was een zusje dat afscheid nam van haar andere zusje uit angst voor de militairen. Misschien heeft ze nog wel gezegd: ‘ik bel je als ik er ben’- een telefoontje dat nooit meer komt. Want ze is er niet gekomen en de telefoon ligt ergens onder water. Het was een baby, nog geen paar maanden oud …

Al die honderden en honderden die verdronken zijn, ieder mens daar nu in die zee heeft een verhaal.

Waarom ik vandaag nou met zo’n verhaal begin? Omdat het vandaag om ontferming gaat.

‘Jezus had medelijden met hen, omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen’, hoorden we. Maar die zwakke vertaling doet veel tekort aan hetgeen dichter bij de grondtekst staat. ‘Jezus werd innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren’.

Medelijden is één. Maar ontferming is hetgeen je raakt in je hart. Dat doet je keren, dat zet je in beweging. Dan kán je niet meer stil blijven zitten, zwijgen. Voor degenen die vermoeid en uitgeput zijn, maar met name voor degene die niet alleen hulpeloos zijn, maar verstrooid. En verstrooid zijn betekent in feite dat je je wortels kwijt bent geraakt. Je bent niet alleen hulpeloos, maar je weet ook niet meer waar je de hulp zoeken moet. Waar je zoeken mag of wie jou zoekt. Dáár gaat het om.
Er sterven mensen, omdat ze niet meer weten waartoe te gaan. Omdat ze in alle radeloosheid reddeloos zijn gemaakt. Mogen mensen vertrouwen op onze ontferming?

Afgelopen woensdag, diezelfde dag waarop een boot kapseist op de Middellandse Zee, was ik in Amsterdam in de Nieuwe kerk bij de World Press Photo tentoonstelling. Niet de meest gezellig expositie maar wel een die lang op je netvlies blijft hangen. Elke foto raakt. Ze vertellen verhalen van wat er gebeurt in deze wereld. Sommige beelden zijn zo iconisch dat ze in hun eentje staan voor een oorlog die we nog weten, voor rassendiscriminatie, voor mensen op de vlucht, protest, haat en hoop. En bij sommigen schoten de tranen in mijn ogen. Wat vergeet je snel, en ik was niet de enige die zei: o ja, dat was ook, toen.

De ellende in de wereld is niet nieuw. Dat mensen mensen doden is al zo oud als het begin. Dat mensen ongelukkig zijn, of elkaar het geluk niet gunnen – er is helemaal niets nieuw onder de zon.

Zelfs het verhaal van Exodus dat we net hoorden, is het verhaal van Keti Koti en Vluchtelingen ineen. Het vertelt hoe een volk, dat tot slaaf gemaakt is, wegvlucht uit Egypte. Op leven en dood, een ongewisse toekomst tegemoet. Met een God die zegt: ‘op adelaarsvleugels heb ik je gedragen’. Terwijl ze misschien wel rondliepen, verstrooid, waarheen te gaan?

Dát zijn de verhalen die Jezus zo intens geraakt hebben door wat Hij zag en hoorde dat Hij zijn leven er voor gaf. Zijn boosheid vanwege het onrecht was van een intensiteit die zeldzaam is. Zijn geraakt zijn tot op het bot omdat een mens geen licht meer ziet, geen toekomst meer ziet voor zichzelf in het leven, dat heeft hem door zijn ziel gesneden. En hij weet het, hij kan het niet meer alleen. Sterker: wíl het niet meer alleen, omdat dán het verhaal zou stoppen bij zijn dood.

Zijn verhaal – het kan ons verhaal worden.

Hij roept zijn leerlingen – en Matteüs noemt ze allemaal bij name. Het gaat niet meer om een groepje om Jezus heen, het gaat om mensen die letterlijk bij hun naam, met een gezicht en een geschiedenis worden geroepen. Want ergens, wie weet, zit daar een rechtvaardige tussen. ‘Genéés wie ziek is van lijf en ziel. Pak op, wie doods is. Geef de genezende kracht van de Eeuwige door. Vernieuw. Laat je raken door de ontferming die Ik voel voor hen. Je kan het, en Ik zend jou, in Mijn Naam. Je hebt het zelf om niet ontvangen, en om niet geef je het door’.

Je ziet bijna de paniek in hun ogen. Zo’n stap, zo’n overstap: ze zijn er nog lang niet aan toe.

Maar wanneer dan wel?

Je kán niet de hele wereld redden. Maar je hébt wél een tegengeluid in de ontferming. Want het gaat om mensen die verstrooid zijn geraakt, die kwijt zijn geraakt waar ze hulp mogen zoeken, waar wortels liggen. En dan zegt Jezus: begin gewoon maar dicht om je heen. Begin eerst maar bij de mensen die het verhaal van de bevrijding misschien nog kennen. Die wel wéét hebben van een God die zijn mensen bevrijdt uit slavernij maar het verhaal kwijt zijn geraakt. Die het beeld hebben gehoord over een God als een adelaar mensen opvangt als ze niet meer verder kunnen. Maar die sterke wieken niet meer kunnen vinden. Kunnen we elkaar bemoedigen, een hart onder de riem steken, en elkaar onze visioenen vertellen? Zou het lukken, gewoon straks bij de koffie, wanneer de één tegen de ander zegt: over twee dagen is het Wereld Vluchtelingendag, hoe kijk jij daar tegenaan? Over twee weken herdenken we de afschaffing van de slavernij in Suriname, Keti Koti; waar raakt het jou?

Als wij het niet doen, wie dan wel? En misschien is het gestotter en gestamel, en kan je de woorden niet vinden. Misschien ben je bang, om bij de borrelpraat met racistische opmerkingen je stem te verheffen. Maar als je begint, dan merk je opeens dat je de enige niet bent. Dat je elkaar helpt, en de ander bemoedigt; oké, we zijn samen. En dan, wie weet, nog eentje. Nog een…

Wie weet.

Amen.

 

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Andere overwegingen vind je op de pagina 'inspiratie'.
Overwegingen van vóór april 2023 vind je hier