Kom tevoorschijn, laat je licht schijnen

Overweging van Hans Schoorlemmer op de 33e zondag door het jaar (A), 19 november 2023.

Lezingen: Spreuken 31,10-31 en Matteüs 25,14-30.

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

 

Overweging

Ik hecht eraan om aan het begin van deze overweging te melden dat ik de lezingen van deze viering niet zelf heb gekozen, maar dat ik me houd aan het rooster dat de Moeder de Kerk heeft vastgesteld. Anders zou U misschien denken dat deze lezingen en met name de eerste lezing over “de sterke vrouw, wie zal haar vinden?” een verborgen stemadvies inhoudt. Zowel links maar vooral rechts lopen zich een aantal sterke vrouwen warm… Of ze dezelfde koers als de sterke vrouw in het boek der Spreuken varen…?

Waar gaat in de lezing in Spreuken over? Over wie gaat het hier? Wie is deze sterke vrouw? Een oude is uitleg is dat het over Gods wijsheid gaat, over zijn Geest, de geest van de Barmhartige… Het is prachtige taal. In bloemrijke taal worden er eigenschappen beschreven, die verlangen wekken, die uitnodigen ook zo te leven… Dat er mensen zijn, vrouwen, mannen die zo zijn… “Haar armen strekt ze uit naar de behoeftigen, ze geeft de armen hulp…” Eén vers trof mij in het bijzonder: “Niemand in haar huis hoeft sneeuw te vrezen, zij heeft hen allen warm gekleed…” Het doet me denken aan een regel uit het lied: “Zo vriendelijk en veilig als het licht”, zoals een mantel om mij heen geslagen… zo is mijn God ik zoek zijn aangezicht… Vanuit die Geest leven, die Geest geborgen, de Geest van de Barmhartige…

We gaan naar het evangelie, naar de parabel, een wakker-schud-verhaal, zoals alle parabels. Dat is de bedoeling van parabels, dat ze ons raken, prikkelen…

Aan het begin van de gelijkenis wordt verteld over een heer die ieder talenten geeft, ieder naar zijn bekwaamheid. Ieder heeft iets gekregen, waar hij of zij iets mee kan. Niemand wordt overvraagd.

De aandacht gaat vooral uit naar de dienaar, die bang is en zijn talent begraaft. Misschien ken je hem of haar, moet je aan iemand in je omgeving denken. Iemand anders, maar zit hij of zij niet in ons allemaal? Want wie kent niet de angst om te laten zien wat hij in huis heeft, wie durft zijn licht dat hij heeft gekregen, zo te laten stralen. Wij kennen hem, haar en hebben met die dienaar te doen. Iets ons komt in opstand dat hij zo gestraft wordt.

Wat is dat trouwens het talent, dat die jongen begraaft?

Letterlijk betekent ‘talent’ een bepaalde hoeveel goud of zilver met een waarde van veertig of zestig kilo! Dat is nogal wat. Ook die ene krijgt nogal wat in handen. 

Iedereen heeft dus goud in handen gekregen. Het is duidelijk dat het evangelie ons geen les wil geven in bankieren. Wat is het talent dan wel? Het talent om te leren, om te voetballen, te tekenen, om te slagen?

Of gaat het om talenten zoals die van de vrouw uit het boek Spreuken.

Allemaal hebben ze, hebben we talenten gekregen ieder naar zijn bekwaamheid. Niemand wordt overvraagd. Met “talent”  bedoelt Jezus de mogelijkheid die ieder van ons heeft om de Liefde, de Barmhartigheid, om Gods Koninkrijk dichter bij te brengen. In dit kader vertelt hij de parabel.

Wat is jouw goud? Wat is jouw talent, dat je misschien bijna verborgen hebt.

Eigenlijk kan dat talent van alles zijn. En weet je niet half wat je in huis hebt. In de parabel is een talent voor jouw vermogen om Gods Koningrijk dichterbij te brengen:  het Koninkrijk van God wiens naam is: Ik ben er, ik ben er jou… Het vermogen om zijn naam te heiligen, dichter bij te brengen…

Weet u… Die parabel met die bange man, die denkt dat het toch niets wordt, dat God streng is en die daarom zijn talent begraaft doet me denken aan de loopgraven in Oekraïne, in Israël en Palestina, zoveel mensen die hun hoop, hun verlangen begraven hebben uit angst.  Er zitten er letterlijk in een loopgraaf, niet zonder reden, maar meer velen ook in de loopgraven van hun eigen angst en gelijk, dat die ander niet te vertrouwen is, dat die enkel met geweld te bestrijden is… Wat een hel… we maken het mee, kijken er naar…  Af en toe hoor je dat er mensen, Joden, Israëli’s en Palestijnen, die zich losmaken uit die spiraal van geweld en tegengeweld… die de ander niet enkel als bedreiging zien, niet alleen als vijand. Er zijn ook joden, Israëli’s en Palestijnen, die een hand willen reiken, samen stil willen zijn… bidden… die de ander kunnen zien als iemand die ook honger heeft en dorst, die naakt is en vreemdeling…

Volgende week zondag is het feest van Christus koning. We vieren dat Hij uiteindelijk koning is. Hij komt niet met wapens, hij komt als de Ander, die honger heeft en dorst, vreemdeling is en naakt…

Andrei Mironov, Parabel van de talenten, 2013