Ik hoor je

Overweging van Josephine van Pampus op 14 januari 2024.

Lezingen: 1 Samuel 3,3-10 en Johannes 1,35-42

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

Overweging

Samuël. Een speelbal tussen mens en God. Gegeven werd Samuël door de Eeuwige aan Hanna. Geliefd, en zo gewenst ontvangen. Maar als peuter deed Hanna het onbestaanbare: ze gaf de kleine Samuel weer terug aan de Schenker van zijn leven. Want zo had Hanna het beloofd: als ze zwanger zou worden, dan zou ze haar kind voor zijn hele leven aan God geven. Gekregen om los te laten. En de kleine Samuël groeide op in de tempel onder de hoede van Eli.

Wat moet je een inténs vertrouwen hebben dat je tot deze belofte komt: dat je je kind afstaat, omwille van de toekomst van dat kind, en veel groter; omwille van de toekomst van de Eeuwige en het koninkrijk zelf. Niet wetend hoe het af zal lopen, niets meer kunnen doen als moeder; het is nu aan de Ander om van Samuël een mens te maken naar Gods hart.

Wat heeft zij toch gezien?

De oude Eli ziet niet meer. Hij is het vuur van Gods woord verloren. Eli slaapt niet meer in het heiligdom van de Heer. Hij heeft zijn rug naar de Eeuwige toegekeerd, wachtend op het einde. Zijn eigen zonen maken er een puinhoop van. Nóg is de lamp van God in hem niet gedoofd, maar een kwijnend vlaspitje was het wel.

Wie ziet dan nog? Wie hoort Gods stem?

Het is de jonge Samuël. Nog verlangend, vol vuur. Niet begrijpend maar wel weten waar hij moet zijn, waar hij onderdak moet vinden, beschutting en troost. Hij slaapt wél bij het heiligdom van de Heer. Daar roept de Heer hem bij zijn naam – en het antwoord van Samuël is de Godsnaam zelf: “hier ben ik”. Niet wetend wat komt. En zeker niet verdacht op het eerste dat de Eeuwige hem zal vertellen: de aanzegging van de ondergang van zijn leermeester zelf. Maar jij, Samuël, jij moet het vuur weer aanwakkeren en mensen weer te verbinden met de Eeuwige zelf.

Kijk! Zegt eeuwen later Johannes de Doper tegen zijn leerlingen, wijzend naar Jezus:

Daar is het lam van God weer, waarvan ik gisteren zei dat het de zonde van de wereld wegneemt. Die zin die we zo goed kennen uit een tafelgebed. Maar het gaat niet om een rijtje individuele zonden. Het gaat om de zonde in enkelvoud van de wereld.

De zonde, dat de wereld zich afkeert van God, geen verbinding zoekt. Waar de Eeuwige ooit aarde én hemel schiep, is de zonde de aarde zonder de hemel. Alsof de wereld zonder het Woord kan. En het zelf doet – in chaos en leegte.

Als Johannes de Doper tegen zijn leerlingen zegt; daar is het lam Gods, die de zonde der wereld wegneemt, dan heeft hij het over het lam Gods, dat in de Joodse traditie de verbinding met de Eeuwige herstelt. En dat is precies waar Jezus voor is gekomen: om God en mens weer met elkaar te verbinden, zoals Hijzelf één is met de Eeuwige. Jou gezocht bij dag - zullen we straks zingen - Dacht in licht woon jij. Breek de duisternis. Keer je hart tot mij. En soms vraag ik me wel eens af: is het niet de Eeuwige die tot ons zingt: keer je hart tot mij…

Twee leerlingen gaan direct achter hem aan. Wat zoeken jullie? Vraagt Jezus hen.

En het antwoord klinkt maf, maar dat ligt ook aan deze vertaling. Ze willen weten waar hij logeert, zo staat er. Wat er eigenlijk staat is dat ze willen weten waar Jezus verblijft. Het gaat niet om een huis, met muren en een dak en een bed. De vraag richt zich op de ruimte waarbinnen het Woord geschiedt, waarbinnen Jezus handelt. Door Jezus te volgen betreden de leerlingen letterlijk en figuurlijk een nieuwe wereld zoals Samuël verbleef bij het heiligdom van God. Ze treden een visioen en een werkelijkheid binnen van een nieuwe aarde én een nieuwe hemel. ‘Komt en ziet’, is de uitnodiging om die ruimte te betreden. Wie Jezus volgt en bij hem blijft, ziet wat er te zien is en hoort wat hij zegt. Die mag ontdekken wie hij is en zal daarvan getuigen.

Lam van God…  Ik neem u mee naar de voorkant van het boekje.

In de Sint Baafskathedraal in Gent hangt een 15e-eeuws Vlaams veelluik. Misschien heeft u het wel gezien. Geschilderd door de broeders van Eyk. Centraal in het altaarstuk is het paneel met de aanbidding van Het Lam Gods. Niet groot – maar heel groots.

Jan van Eyk schilderde altijd uitermate precies en gedetailleerd, maar het Lam Gods dat hij schilderde, had helemaal niets weg van een klein lief lammetje. Kijk maar naar het lam, rechts op de afbeelding. Zo heeft van Eyk het geschilderd. Het lam heeft vreemde oren, maar de priemende, verwijtende, ongemakkelijk opengesperde ogen maken het ongemakkelijk. Het Lam Gods roept tot verantwoording. Waar ben je? Hoor je mij? Het lam is niet zomaar een schaap, het is het symbool voor Christus.

De boodschap werd niet begrepen. Een eeuw later schilderde iemand het originele lam over in een meer waarheidsgetrouw schaap. (links op de afbeelding). En daarmee werd feitelijk de boodschap van het Lam Gods ontkracht. Christus die het kwaad wegdroeg uit de wereld, werd tandeloos aaibaar gemaakt.

Na een lange restauratie van het hele schilderij, is ook de oorspronkelijke schildering van het Godslam Van Eyk weer naar voren gekomen en daar is niet iedereen happy mee. De ogen doen een appèl op wie er naar kijkt. Zie jet het onrecht in de wereld? De vluchteling, de vreemde. Wat bedoel je met bestaanszekerheid, als er mensen zijn die geen bestaan mogen hebben bij ons?

Kom maar mee, en zie maar waar ik in verblijf – zegt Jezus tegen de leerlingen. Maar gemakkelijk is de ruimte niet. Bedenk goed wat je zegt als ik je roep. Niet het onmogelijke, maar wel wat jij kan. Je wordt geroepen en aangesproken op jouw kwaliteiten. Als je visser bent: vís dan ook. Wéés pastor in zorgzaamheid. Vang mensen op waar ze dreigen te vallen. Als je musicus bent, spéél dan ook. Breng vreugde in leven van mensen. Als je bankdirecteur bent, waarom zou je mensen niet helpen met schuld hulpverlening? Want dan heb je dáár toch verstand van? Er is zo verschrikkelijk veel goeds te doen. Dus hou je je kwaliteiten voor jezelf, of stel je ze ten dienste van gerechtigheid, van zorg om je naaste mens, van de liefde?

In jou is die innerlijke stem. Een diep weten in mijzelf die mij wakker roept en soms knap onrustig maakt. Die mij vraagt: ben je wel op de goede weg? Doe ik het goede dat ik kan doen of maak ik er een potje van?

En als ik die innerlijke stem op het spoor kom dan hoop ik maar dat ik vanuit de grond van mijn hart kan zeggen: “Spreek Heer, uw dienaar luistert”. 

Amen

Gebroeders Van Eyck, Het Lam Gods, 1432 (detail, vóór en na de restauratie)