Geborgen

Overweging van Josephine van Pampus in de Kerstnacht, 24 december 2023.

Lezingen: naar Jesaja en Lucas 2,1-14

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

Woord van welkom

Welkom, jij die hier bent gekomen, in deze stal, door de donkere nacht, door weer en wind.
Hier is het veilig en warm. Hier worden liederen gezongen en oeroude verhalen verteld.
Hier wordt gewaakt in de nacht en gedroomd bij een kind. Tegen de klippen op.
Ondanks wat is. Ondanks wat gebeurt in deze wereld.
Ondanks het gekroonde beest, de kindermoord, het verdriet,
de wanhoop van ontheemde mensen.
Hier mag je je voor even geborgen weten.

Welkom hier, jij die hier elke week ook bent.
Welkom hier, u, jij, die hier juist op deze avond wilt zijn.
Al is het maar een keer in het jaar, wat fijn dat je er bent.

Welkom jij die hier bent gekomen met een blij hart,
die weet hebt van de warmte en de gezelligheid die deze dagen met zich mee kunnen brengen. Die samen is met anderen, en anderen uitnodigt om samen te zijn.

Welkom jij die hier bent gekomen met een hart dat huilt,
met verdriet om wat niet is, met zorgen om wat komen gaat, om ziekte,
om wat verloren is geraakt in het leven, áán het leven of aan de dood.
Wie eenzaam is, en waar thuis geen gezelligheid kan zijn.
Nooit voelt verdriet om gemis zo schrijnend als juist in deze dagen.

Welkom jij die hier bent gekomen
omdat je bij God niet weet waar anders naar toe te gaan in deze nacht.
Hier worden liederen gezongen en hier wordt gedroomd naar een nieuwe dag en een nieuwe toekomst toe. Hier mag een mens even schuilen tegen het donker in.

En welkom jij die via de livestream met ons mee viert.
Weet dat wij verbonden zijn met jou.

Wie je ook bent, wat je ook bezig houdt of wat je ook zoekt,
van waar u ook komt en waarom je hier bent:
welkom en vrede voor jou op dit gezegende kerstfeest;
de vrede van God voor u en voor jou.

Overweging

Geborgen. Hier onder dit dak. Even schuilen bij elkaar. En schuilen bij het kind in de kribbe. De staldeuren dicht tegen de wind, wat hooi en de adem van de ezel en de os blaast de voetjes van het kindje warm. Het verhaal van de volle herberg, de kribbe, het kleine kindje, de herders, Bethlehem... Je kan het wel dromen. Uitgebeeld is het op talloze schilderijen. Tekstschrijvers van liederen maken deze nacht tot een stille en een heilige; maar ook tot een nacht waarin het hagelde en sneeuwde - en o het was er zo koud. In de stilte en de heiligheid giert de wind door de kieren van de planken van de stal. Het is huiveren van ontzetting en kracht, van verbazing en hoop.

Dit geboorteverhaal van Jezus is een prelude op het leven van Jezus zelf.
Zoals Jezus geleefd heeft, zo schrijft Lucas, is Hij geboren. Niet bij de groten der aarde, niet in het centrum van de wereld of de stad, niet in de veiligheid van muren en een warm bed. Bij nacht en ontij, op plekken waar het duister is, waar mensen leven in duisternis: dáár is Hij geboren. Omdat Hij dáár ook wilde zijn. Omdat Hij voor die mensen is gekomen, heeft geleefd en is gestorven.

Bij de ontheemde mens moet Hij zijn. De zwervers, de uitgestotenen. Bij degenen die nergens welkom zijn; want te gek, te vies, te arm, te anders. Voor wie Gastvrijheid niet bestaat, daar moet Hij zijn – omdat Hij zelf de bron van Gastvrijheid is. Dat is zijn weg. Bij de vluchtelingen, de wanhopigen, de zoekers. Daar moet Hij zijn. Om licht te brengen en geborgenheid. Om ontheemden thuis te brengen. Een thuis, waarin mensen verbonden zijn met de Eeuwige, dat is zijn plaats.  Donker, voor mijn part met hagel en sneeuw is deze nacht Heilig.

En stil. Je houdt je adem in.

Maar dán is er die ene zin die alle stilte ook in mij aan het wankelen brengt.
Vreest niet, zegt de engel. Heden is u een Redder geboren !
En het klinkt prachtig. Een redder, een verlosser, dat is nog eens goed nieuws.
Maar zo veilig en geborgen als jij je dacht te voelen, zijn het die woorden die jou tot een ontheemde maken, je bijna de nacht indrijven. 
De wereld moet worden gered van oorlog, mensen moeten worden gered van hongersnood, vluchtelingen moeten worden gered van hun achtervolgers. Dat vinden we allemaal.

Maar jij? En u? En ik? Waarvan moet ik worden gered?

Wat betekent het eigenlijk dat er voor jou een Redder is gekomen? Het zet je eigen geborgenheid op het spel omwille van een andere.

Zo'n Redder, zo'n verlosser, komt akelig dicht op je eigen huid. Want dan gaat het misschien wel om hele andere dingen. Dat je gered moet worden van boosheid, of van verbittering. Dat je gered moet worden van egoïsme, of van jezelf vergelijken met een ander. Misschien moet je wel gered worden van alles willen vasthouden, of van wantrouwen jegens een ander. Misschien moet je zelfs wel gered worden van het verdriet dat je koestert, van je angst om je toe te vertrouwen.

Als je zo'n redder toe wilt laten in je leven dan klinkt een lied als "Nu zijt wellecome" opeens anders in je oren. Dan gaat het niet meer om wat je moet doen, of wat je voor een ander wenst. Maar het gaat om wie jij bent met heel je ziel en zaligheid. Vreest niet, zegt de engel doodleuk bij die ene zin. Wees niet bang. En de angst slaat je om het hart.

Stille, stille, heilige nacht…

Maar zij, de herders, die de eerste waren die dit te horen kregen – hun angst werd hun hoop. Het licht trok de herders over de streep. Of misschien wel de zang van de engelen, wie zal het zeggen? De boodschap? De dromen die ergens in hart weer opgeleefd zijn? De nieuwsgierigheid? Of wie weet dat de vraag niet zozeer is waar God is, maar de vraag van God is: mens, waar ben jij? Zo gingen ze naar Bethlehem op zoek naar dat kind van belofte.

De Herders.
Herders die weten hoe donker het kan zijn in de wereld – maar die ook weet hebben van de zorg die je draagt voor leven dat aan jou is toevertrouwd. Ze gingen – en het draaide de wereld om. En dan zie ik u en jullie hier weer. Stampvolle kerken deze nacht, mensen die zich verzamelen rondom de kribbe van dit kind. Zou het dan toch?

Dit kind bewerkstelligt al eeuwenlang wat hier vanavond weer gebeurt: mensen die bij elkaar komen, een kerk die uitpuilt met mensen van goede wil. Met een variatie wat Augustinus al eens zei over de eucharistie: ontvang hier wat je bent: vrede en alle goeds, en word wat je ontvangt: vrede en alle goeds.

Je mag hier schaap zijn, om je te koesteren onder de zorg van deze Herder – en je mag hier komen als Herder, om te weten waartoe je zorg hebt te dragen.

Stille, heilige, veilige, heelmakende nacht.

En ín die stilte mag de beweging groeien. Omdat wij gaan in de spoor van dit kind.
Een spoor van een tégenverhaal in een wereld waar mensen niet welkom zijn.
Een tégenverhaal van gastvrijheid waar een mens geen thuis heeft. Een verhaal tégen het donker in. Een verhaal van gerechtigheid, liefde en Barmhartigheid; die niets anders is dan de tederheid in ons handelen.

Zég alsjeblieft niet dat het niet kan. Niet vanavond.
Zeg niet dat er geen ruimte is voor de vreemdeling. Niet vanavond.
Zég niet dat jij en ik het niet kunnen, het licht niet kunnen brengen en dragen.
Niet in deze nacht. Kom.

Kijk dan weer eens naar dit kind. Zie je de kwetsbaarheid van het kleine, krachtige nieuwe leven? Zie je de kansen die het nieuwe ons geeft? Kom straks eens naar voren.
En kijk eens iets langer. Doe je ogen dicht. Laat het je raken.

Wat zou je toch zo godsallemachtig graag anders willen zien in deze wereld? Voor de samenleving, voor jezelf, voor iemand die je lief is, of voor de vreemde die zeiknat is aangespoeld op een strand ergens niet eens zo ver weg van je bed?

Hier mag je schuilen, even blijven om je te warmen aan wat goed voor je is.
En ga dan weer jouw weg – waarvan ik hoop en bid dat die anders is dan voorheen.

Zalig kerstmis.

Amen