De twee koningen en de wijzen

Overweging van René Dinklo OP op het hoogfeest van de Openbaring van de Heer, 7 januari 2024.

Lezingen: Jesaja 60,1-6 en Matteüs 2,1-12

Lees of print je de overweging liever als PDF? Die vind je hier.

Hier vind je andere overwegingen (en hier de overwegingen tot april 2023).

Verkondiging

Zusters en broeders, beste mensen,

Het evangelieverhaal op het Feest van de Openbaring van de Heer zou je de titel mee kunnen geven: ‘Het verhaal van de twee koningen en de wijzen.’

Twee koningen staan tegenover elkaar: de pasgeboren koning van de Joden en koning Herodes. Herodes hing aan de macht en wilde er alles aan doen om te voorkomen dat zijn positie bedreigd zou worden. Zelfs moord zou hij niet uit de weg gaan.

Kennen we dit soort koningen ook nu? Helaas moeten we dat erkennen. U kunt ze noemen: politieke leiders die hun positie niet willen opgeven maar hun macht versterken door tegenstanders te onderdrukken, de mond te snoeren of, erger nog, ze te vermoorden. Maar hoe zit het dichter bij huis in het zogenaamde vrije westen? We zien hier tendensen van ‘eigen volk eerst’, het je terugtrekken op je eigen land door samenwerkingsverbanden en verdragen met andere landen op te willen zeggen en soms wordt er gemorreld wordt aan de vrije rechtspraak en de vrije pers. We lijken te vergeten dat onze welvaart en de langdurige vrede in westelijk Europa samenhangt met het gegeven dat we als landen van de Europese Unie op allerlei terreinen met elkaar verknoopt zijn geraakt.

In het klein zien we het gebeuren in ons eigen leven. Ongemerkt sluit het internet en de sociale media je meer op in je eigen bubbel en je eigen waarheid. Het vreemde waardoor je verrast kunt worden en waar je wat van kunt leren kan zo meer van je af komen te staan.

Terug naar de koningen.

Naast koning Herodes hebben we de pasgeboren koning van de Joden. Deze laatste is echter geen politiek leider. Zijn koningschap omvat veel meer. Dit koningschap omvat de totaliteit van het leven. Je kunt je stellen onder zijn koningschap wanneer je wilt leven vanuit zijn geestelijke kern, zijn levensbron, God.

Tussen die twee koningen, die een totaal verschillend koningschap uitoefenen, verschijnen ineens wijzen.

Op Kerstnacht horen we het Lucasevangelie waarin herders het pasgeboren kind bezoeken. De herders waren mensen van weinig aanzien, behorend tot het Joodse volk. In het Matteüsevangelie gaat het om wijzen, mensen waar je tegenop keek, komend van verre en die niet behoorden tot het Joodse volk. De wijzen waren intellectueel goed onderlegd. Ze hadden kennis van de sterrenhemel, ze hadden wat te verteren, gelet op hun geschenken en dat ze ingang hadden bij Herodes. Het meest opmerkelijke is echter dat zij er een lange tocht voor over hadden om te zien waar het Licht hen naar toe bracht. De wijzen waren op tocht gegaan, het avontuur tegemoet, omdat ze gehoor hadden gegeven aan een innerlijke drang. Hun innerlijke spirituele zoektocht vertaalde zich in een reis naar voor hen vreemde gebieden en bracht hen bij het kind in Bethlehem.

Matteüs wil hiermee vooral laten zien dat het Goede Nieuws van Jezus vooral bij de heidenen in goede aarde viel en dat zijn boodschap van betekenis is voor de hele wereld. En met deze constatering kunnen we de eerste lezing uit Jesaja hier gemakkelijk bij betrekken.

Jeruzalem stelde in de tijd waarin we de eerste lezing mogen plaatsen, niet veel voor. Een klein stadje dat in verval was geraakt in een afgelegen provincie van het grote Perzische Rijk. En toch…

In de duisternis van de aarde en de donkerte van de naties wordt Jeruzalem het stralende middelpunt van de wereld. Daar schijnt het licht. In het bijbelboek Jesaja staat het licht symbool voor de verlossing en openbaring van Gods heerlijkheid. Jeruzalem wordt nu zelf het lichtende middelpunt van de wereld. En zelfs vreemde volken trekken op naar de stad met hun geschenken. Goud als genoegdoening voor de geleden smart van de ballingschap en wierook om te branden in de tempel.

In het evangelieverhaal trekken ook vreemden op naar het licht het licht van de ster dat verwijst naar de pasgeboren koning van de Joden. Ze werden vervuld van diepe vreugde, brachten het kind eer en boden geschenken aan.

Wat kunnen wij van die wijzen leren?

Op de eerste plaats: sta niet stil, maar ga op reis. Dat bedoel ik niet letterlijk; het gaat om een spirituele reis. Schep voorwaarden in je leven waardoor je geestelijk kunt groeien, laat je leven niet volledig bepalen door de waan van de dag. Een mooi voornemen voor dit jaar, toch?

En op de tweede plaats: durf te stappen uit je eigen bubbel. Laat je verrassen door het vreemde of door mensen uit den vreemde. Verdieping van je eigen christelijk geloof vindt niet alleen plaats binnen christelijk verband, maar ook door bijvoorbeeld het gesprek aan te gaan met een moslim of hindoe bij jou in de straat.

En op de derde plaats en dat is meer een gevolg van de twee voorgaande opmerkingen: inzetten op spirituele groei en een open houding naar het vreemde, is een bron van levensvreugde en het geeft je ook een vrijgevige houding. De wijzen gaven hun kostbaarheden. En wat zijn onze kostbaarheden? Dat bedoel ik niet in materialistische zin. Misschien is het geven van je tijd aan anderen of het delen van je talenten met anderen wel het kostbaarste wat je kunt geven.

En in dit alles is er het centrale thema dat de wijzen hebben uitgebeeld met het brengen van eer aan het pasgeboren kind. Je stelt jezelf niet in het middelpunt van je eigen levensverhaal, maar het middelpunt in je levensverhaal is - zo noem ik dat maar even - een heilige ruimte. Een virtuele plek waar God zich kan openbaren aan jou.

Zusters en broeders,

Mogen wij onbevangen en vrijgevig op zoek gaan naar Gods licht in mensen of in datgene wat tussen mensen gebeurt. Je zult het echter vooral vinden in het onbekende, vreemde of onverwachte. De wijzen zijn ons daarin voorgegaan.

Amen.

Jeroen Bosch, Aanbidding der koningen, ca. 1475