Orgel

Orgel

Inleiding

Het orgel in de Dominicanenkerk is in gebouwd 1911-1912 gebouwd door P.J. Adema en Zonen. Het werd een orgel in Frans-romantisch idioom, zoals Aristide Cavaillé-Coll dat ontwikkelde. Eén van de kenmerken daarvan is de zwelkast: een deel van het orgel dat de organist met een pedaal kan openen en sluiten, om de klank te dempen of juist geleidelijk luider te maken.

Door de jaren heen is het orgel verschillende keren gerestaureerd, uitgebreid en (ingrijpend) veranderd. Zo werd het na de kloosterbrand van 1933 grondig gereinigd, en in de jaren '40 en '60 gereviseerd naar een minder romantisch klankidioom. Ook werd de speelmechaniek van het orgel eerst deels (jaren '60) en later volledig (jaren '80) elektrisch gemaakt. Sindsdien zijn de tractuur (verbindingen) van zowel de registerknoppen als de toetsen volledig elektrisch.

Op dit moment is het orgel wederom dringend aan restauratie toe.

Zingen met de schepping

De orgelkas, ontworpen door Jan Stuyt, is rijk versierd en laat (in vertaling) lezen: ‘Loof de Eeuwige met tamboerijn en stemmen, met de snaren en het orgel’ (cf. Psalm 150). Een tweede psalmcitaat is te lezen op de speeltafel, dat in vertaling luidt: ‘U maakt van de winden uw boden’ (cf. Psalm 104). Natuurlijk is dat een verwijzing naar de lucht – in orgeljargon: ‘wind’ – die door de pijpen blaast, maar ook sluit de tekst aan bij de thematiek van houtsnijwerk en mozaïek in dit deel van de kerk: heel de schepping, heel het universum, met de dieren, de vier elementen, de winden uit alle hoeken, de sterren en planeten – samen zij een  loflied op het leven, en op de Liefde waaruit alles voortkomt. Als je hier zingt, speelt of bidt, doe je dat niet alleen, maar met al wat leeft.

De rechter pedaaltoren.

Detail van de middelste pijpenvelden.

Ciborium met daarachter het Adema-orgel.

Het Adema-orgel.

Dispositie

Grande Orgue
Principaal 16′, Bourdon 16′, Praestant 8′, Holpijp 8′, Fluit Harmoniek 8′, Salicionaal 8′, Octaaf 4′, Fluit Octaviant 4′, Doublet 2′, Cornet V sterk (discant) (1916), Mixtuur III-VI sterk, Cymbale III sterk, Trompet 8′, Klaroen 4′ (1916/1961).

Reciet Expressief
Viola Major 16’ (1916), Principaal 8′, Dwarsfluit 8′, Nachthoorn 8′ (1916), Viola di Gamba 8′, Voix Céleste 8′, Roerfluit 4′ (1946), Viola 4′, Nasard 2 2/3′ (1946), Flageolet 2′ (1946), Terts 1 3/5′ (1946), Mixtuur IV-V sterk (1946), Trompet Harmoniek 8′ (1961), Fagot-Hobo 8′, Vox Humana 8′ (1947), Tremulant.

Pedaal
Contrabas 16′, Subbas 16′, Openbas 8′, Violoncel 8′ (1916,) Gedekt 8′, Openfluit 4′ (1916), Bazuin 16′ (1961), Trombone 8′ (1961).

Speelhulpen
Koppel Ped/GO, Koppel Ped/RE, Koppel GO/RE, Koppel GO/Octaaf grave RE, Octaaf Grave RE. 2 vrije combinaties, zes vaste, combinatieregisters (treden, per manuaal en pedaal), automatisch pedaal.